Comment

Frauke J. Brief 19: 'Wat we zelf doen doen we beter' (deel 2)

Beste lezer,

 

Ik schreef u eerder al dat het ‘zelf doen’ een hoofdthema in ons leven wordt, en dat daar voor- en nadelen aan zijn. De toekomst is aan de nieuwe technologie en aan de robots, aangezien een heleboel menselijke contacten uitgeschakeld worden.

Zelf doen-1.jpg

Maar wacht tot er iets mis is met je bestelling, er een fout in een rekening sluipt of die online bestelde spulletjes niet deugen: dan begint het pas, want je moet iemand te spreken krijgen.

Onlangs liep er iets mis met mijn telefoonrekening. Mails, sms’en en, stel je voor: zelfs een brief lieten me weten dat al mijn telefonische activiteiten zouden worden afgekoppeld, én dat ik reactivering kosten zou moeten betalen om het systeem weer op gang te krijgen. Na het indrukken van x-aantal nummers - u kent het, ‘voor info druk 1, uw rekening betalen druk 2 etc. - weet je dan eigenlijk nog niet in welk hokje je vraag past. Ik waagde dus, ten einde raad, maar een gok, en wonderlijk genoeg kreeg ik een echte mens aan de lijn.

Ik moest beginnen met mijn klantnummer. Geïntimideerd door het nummergedraai, het wachten en eindelijk een stem die mij, godbetert, opnieuw een nummer vroeg, bracht ik er hortend en stotend uit dat ik achtervolgd werd door een rekening. Maanden geleden al had ik een brief gekregen dat de bank en de  telefoon-maatschappij dat zelf in orde zouden brengen.

‘Het systeem heeft een fout gemaakt’, vertelde de behulpzame stem, maar daar had ik geen boodschap aan, en op mijn beurt vroeg ik me luidop af waarom men mij achtervolgde met dreigbrieven en dreig sms’en dat mijn telefoon afgesloten zou worden en het de fout van ‘het systeem’ was.

‘Ik kan er niets aan doen’, zei de meneer, ‘het systeem heeft geen rekening gehouden met de fout in het systeem en u heeft niet betaald en dus reageert het systeem op uw niet-betaling’. Mijn adrenaline begon te stijgen en mijn bloed begon te koken, maar aan alles voelde ik dat dit een dovemansgesprek werd.

Het was alsof ik het hilarisch gesprek in een Brits komisch programma, waarin op elke klacht het antwoord kwam: ’computer says no’, live beleefde.

Na het gesprek kreeg ik, via mail, meteen drie vragen: was deze informatie duidelijk? Heeft dit gesprek u geholpen met uw probleem? Bent u tevreden over onze diensten? Ik heb de vragen onbeantwoord gelaten en dacht : ‘computer says NO!’

Het allergrootste probleem ontstaat wanneer je internet en je computer uitvallen, want dan valt je leven stil. Wanneer je nog niet over een computer beschikt ben je helemaal de klos. Want zelfs computer kan dan geen ‘NNNOOO’ meer zeggen.

Mvg,

Frauke J.


Comment

Comment

Frauke brief 18: ‘Wat we zelf doen doen we beter' (deel 1)

Beste Lezer,

Eind vorig jaar las ik in de krant dat er nu ook zelfafname tests bestaan ter preventie van baarmoederhalskanker. Je neemt zo’n uitstrijkje gezellig in je eigen kamer: klinische stoelen met  metalen of plastieken beensteunen komen er niet meer aan te pas. Niet langer wurmen koude metalen voorwerpen zich vakkundig door de donkere warme gang van je intieme delen.

Ook het darmkankeronderzoek hebben we grotendeels zelf in handen. Beste lezer ik raad je aan om zo een ‘darmkanker zelfpakket’ grondig te lezen en alles goed bijeen te houden; ik spreek uit ervaring. Zo’n set bevat dus informatie, een papier om je stoelgang op te vangen, een flesje of soort buisje met vloeistof waarin je een beetje van je stoelgang stopt. Tot slot krijg je ook nog een stevige envelop om het vrachtje op de post te doen. Alhoewel dit alles poepsimpel (!) lijkt is er toch enige behendigheid vereist om het gevraagde in het daartoe bestemde flesje te krijgen. Je stuurt het stoelgang staal naar een adres in ‘the middle of nowhere’ en enkele weken later krijg je een bericht of het al dan niet oké is, en dat je huisarts ook op de hoogte wordt gehouden.

Zelf Doen-11.jpg

Het zelf doen simpel toch?

Net zoals je zelf je geld afhaalt in de bank, je overschrijvingen thuis of aan het daarvoor bestemde kastje kunt regelen. Weg bankbediende.

Net zoals je je treinticket thuis kunt uitprinten of uit de muur. Weg loketbediende.

Net zoals je online je tickets kunt bestellen voor een concert. Weg lijzige stem van het reservatie bureau.

Net zoals je je uitgelezen boeken in de bib kunt achterlaten op een lopende band, en de nieuwe kunt scannen. Weg baliebediende.

Net zoals je in het museum je tassen en jassen in een locker kunt stoppen, waar je alles weer netjes kunt ophalen mits je je code niet vergeten bent.

Weg garderobebewaker.

Net zoals je je kleding, je meubelen, je medicatie etc…online kunt bestellen.

Weg apotheker, verkopers, winkelbediendes…alom.

Indien je een goed werkende computer hebt, indien je zelf kaas gegeten hebt van elektronica, indien je een goed werkend postbedrijf hebt: dan hoef je amper nog mensen tegen te komen - laat staan met iemand te spreken. Want iemand te spreken krijgen: dan kom je pas in de problemen…maar daarover later meer.

M.v.g.

 

Frauke J.

Comment

Frauke brief 17: ‘Te voet kom je overal’

Comment

Frauke brief 17: ‘Te voet kom je overal’

Waar is het voetpad gebleven?

 

Beste lezer,

 

Ik weet niet hoe het met uw lichamelijke conditie gesteld is, maar de mijne kan af en toe een extra duwtje in de rug gebruiken. Daarom ga ik veel te voet.

Aangezien ik in een verkeersluwe (zo noemt men dat tegenwoordig) straat woon - niet ver van het station, dicht bij het centrum van de stad - is te voet gaan een goede oplossing voor mij. Zo haal ik de nodige stappen per dag.

Wij voetgangers zijn zwakke weggebruikers en zijn dan ook blij wanneer we op een goed aangelegd voetpad kunnen lopen. In een straat zoals de mijne, een verkeersluwe dus, is het verschil tussen de stroken voor fietsers, voetgangers en automobilisten niet zo duidelijk.

Nu de fietser meer en meer in het straatbeeld is verschenen, en er allerlei andere vehikels op wielen te zien zijn, weten we niet goed meer wie waar moet rijden of stappen. Zo gebeurt het al eens dat, wanneer ik de deur uitkom, er een fietser voorbij flitst, of een skater langs mijn voordeur raast. Onlangs maakte ik mee dat een fietser mij bijna aanreed; hij remde fors en riep ‘Ik rij hier wel hé’ en waarop ik verbaasd ‘Maar waar moet ik dan lopen? Het is hier wel voor mijn deur zeg!’ en hij ‘Dat is uw probleem! De straat is van iedereen’. Dit om maar te zeggen dat er ook  iets mis is met de pikorde. Voorheen waren fietsers en voetgangers solidair ‘de zwakke weggebruikers’. Sinds er veel fietsers en mensen in/op andere vehikels zijn is dat niet meer zo.

Op verkeersluwe plaatsen gaat men ervan uit dat iedereen zijn gezond verstand zal gebruiken: daarom zijn er vaak ook geen zebrapaden meer. En werkelijk: dat werkt wel, maar er zijn altijd haantjes en hennetjes die met haast en spoed de trage weggebruiker van de weg willen maaien. Of autobestuurders die nog altijd niet door hebben dat ze geen koning(in) meer zijn in het verkeer. 

Daarom pleit ik ervoor om de voetganger blijvend een stoep, een voetpad of eigen duidelijke strook te geven. En dat het duidelijk is voor iedereen dat deze strook enkel en uitsluitend voor de voetganger is bestemd. Ik pleit voor duidelijke oversteekplaatsen voor voetgangers.

Met andere woorden ik ben een pleitbezorger voor de ‘zwakke weggebruiker’ die de voetganger is.

Mvg.

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke J. Brief 16:’ De trein is altijd een beetje reizen’

Beste Lezer,

‘Waar is de conducteur naartoe? dat zullen we ons binnenkort afvragen…

 
Frauke_vanafBrief14-1.jpg
 

Laatst las ik in de krant dat treinmachinisten af en toe hun conducteur op het perron vergeten. Een verontrustend verhaal is dat, zowel voor conducteur als voor passagier. Nog erger wordt het wanneer onze spoorwegen een ballonnetje oplaten: de trein kan misschien wel verder zònder conducteur. Bij dit laatste bericht sloeg mijn fantasie op hol.

Ik weet niet of u vaak de trein neemt maar dat daar soms rare dingen gebeuren: dat is zeker. 

Het begint al bij het opstappen.

Ik zie ze soms lopen, de reizigers die net dat ietsje te laat zijn om hun trein te halen. Koste wat het kost willen ze toch nog mee. Ze lopen naar die ene open deur, waar de conducteur vertrekkensklaar staat, of hangen wanhopig aan een deur in de veronderstelling dat ze met een ‘sesam open u’ truuk nog binnen geraken. Gelukkig, voor hun veiligheid, is er dan de conducteur die laat merken dat niets nog baten mag: helaas! Sommige reizigers slaan geel, groen of blauw uit van ergernis.

En wat te doen met alle prangende vragen van toeristen en andere reizigers? Neem nu buitenlandse reizigers die in Brussel willen afstappen en plots merken dat daar drie afstapplaatsen zijn. Je kunt dan zeggen: ‘dat los je op met een bericht’, en denken dat iedereen Nederlands of Frans verstaat, maar dat is al lang niet meer zo. Wat met onze Chinese, Italiaanse, Spaanse etc…broeders en zusters?

Dan zijn er nog de vragen van onzekere reizigers, die er zich van willen vergewissen dat ze wel degelijk in de juiste trein zitten, zich ongerust maken of ze één of andere aansluiting wel zullen halen en niet weten op welk spoor ze dan moeten zijn.

Er zijn ook van die kleine akkefietjes die zonder conducteurs tussenkomst erg groot kunnen worden. Neem nu de luide beller die terechtgewezen wordt door een passagier. Er ontstaat een twistgesprek: wie zal dit ontzenuwen? Of de iets te enthousiaste supporters of schooljongeren die een hele wagon op stelten zetten en de andere reizigers intimideren. ….Of de oudere die in een overvolle trein een zitplaats opeist - en niemand wil die geven…

Wie moet al deze incidenten oplossen als er geen conducteur meer is? De passagiers?

Ik vermoed dat we dan Babelse toestanden krijgen.

Mvg,

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 15: Kerst-en nieuwjaarsbrief

Moeilijke woorden: vredevol

 Beste Lezer,

Het liefst van al wens ik u in deze tijd een vredevolle Kerst en Nieuw jaar.

FraukeVaria-2.jpg

Maar ‘vredevol’ is opnieuw zo’n moeilijk woord, altijd al geweest, trouwens. We zijn er al eeuwen, met vallen en opstaan, mee bezig. Het voorbije jaar stond bol van de activiteiten die met het herdenken van de vrede in 1918 te maken hadden. Honderd jaar geleden, maar niet vergeten. We hechten aan vrede, we doen er alles aan om die vrede te gedenken, en dat het goed is voor het West toerisme is mooi meegenomen. Misschien is vrede gedenken iets gemakkelijker dan vrede bewaren.

En toch…

In het najaar zaten hier tijdens een middag drie meisjes op een bank, hun boterhammen op te eten. Ik stond aan mijn deur en hoorde hen bezig. Eerst waren ze wat gek aan het doen, er vielen grappen over leraars en zo, tot plots één van hen zei: ‘We werken aan een vredesproject in onze klas’.

‘Vrede, vrede, vrede…het is een groot woord maar wat is dat eigenlijk? Het is overal ruzie en miserie’, zei de tweede.

‘Geen oorlog en zo… niet vechten en wij ook niet pesten’, zei het eerste meisje.

‘Ja, ze kunnen het ons maar best zo vroeg mogelijk uitleggen, die volwassenen, want zelf bakken ze er niet veel van’, sprak de derde, die blijkbaar de oudere soortgenoten niet hoog inschatte.

Ik maakte mezelf zoveel mogelijk onzichtbaar.

‘Ik vind dat er veel ruzie gemaakt wordt, en gestookt ’, zei de derde, ‘en het is in de hele wereld zo: overal stokebrand’.

‘Zo begint een oorlog, kijk bij ons op school wanneer we elkaar verwijten of belachelijk maken: dan zit het spel op de wagen en wordt er gevochten’, zei de tweede, ‘in de wereld is dat niet anders’.

‘We kunnen beter leren op een fatsoenlijke manier met elkaar te praten, dat is misschien al een begin’, opperde er één.   

‘Jullie brengen mij op een schitterend idee: ‘Fatsoenlijk met elkaar praten als aanloop naar vrede’: dat zal de titel worden van mijn presentatie voor het project.’

Een goed idee! beaamden de twee anderen, en zeker ook iets zeggen over dat facebook- en instagram pesten. En het twitteren bij de volwassenen! vulden ze nog aan. Intussen waren de boterhammen op en schakelden ze moeiteloos over op jonge meiden praat.

Ik bedacht dat het ondanks alle smeulende vuren in de wereld hoopvol was dat er zulke wereldwijze jongeren bestaan. Al zie ik soms ook wat anders in mijn straatje: aan het einde van een jaar zet ik echter mijn roze bril en probeer het goede beter te zien.

Bij deze, beste lezer, wens ik dat we vredig en voluit met elkaar van gedachten kunnen wisselen in deze kerstdagen, en straks in een vol nieuw jaar.

Mvg

Frauke J

Comment

Comment

Frauke J. Brief 14: Moeilijke woorden: Menselijkheid(1)

Beste Lezer,

Een tijd geleden las ik in de krant dat een priester aan de Belgische kust met de dood werd bedreigd. Wat hij dan misdaan had? Hij gaf mensen iets te eten. Het voelde alsof de wereld op zijn kop stond.

Ik vroeg me af wat we dan bedoelen met het veel gebezigde woord ‘menselijkheid’.

Leerden wij niet: ‘bemin uw naaste zoals uzelf’’. Dat was een opvatting binnen een bepaalde religie, maar het bood houvast. Ik hield trouwens veel van het verhaal van de barmhartige Samaritaan die zijn mantel schonk aan wie geen kleren had. De naakten kleden, het klonk heldhaftig en er was iets menselijks aan.

Ook wie niet religieus was leerde over ‘menselijkheid’, er bestond zo’n klein boekje waarin ‘de rechten van de mens’ beschreven stonden. Zoals dat ‘iedereen recht op leven in veiligheid heeft’, dat ‘iedereen recht heeft op dezelfde bescherming als iedereen’: kort en bondig beschreven, in klare taal.

Je moest dat kleine boekje van buiten kennen, net zoals de tafels van vermenigvuldiging, de tien geboden etc…Natuurlijk vergat je later wel één en ander maar het belangrijkste heb ik er toch van onthouden. Ik vind misschien niet de juiste woorden maar de kern van het verhaal was dat het met ‘menselijkheid’ en ‘waardigheid’ te maken had.

Meer nog: je kon bij wet bestraft worden wanneer je geen hulp bood aan een mens in nood.

Wanneer ik vandaag in de krant of op TV al die harde uitspraken hoor of lees over vluchtelingen vraag ik mij af of niet iedereen dat boekje van de ‘Rechten van de mens‘ van buiten heeft moeten leren, en of sommige mensen alles zijn vergeten? Meer nog, ik vraag me af wanneer de wetgeving  op menselijkheid veranderde?  Je kunt nu blijkbaar bestraft worden voor het geven van bijstand aan een mens in nood…Heb ik iets gemist?

Soms kan ik het allemaal niet meer volgen al lig ik er wel van wakker.

 Mvg.,

 Frauke J.

Comment

Frauke J. Brief 13: ‘Wij bekommeren ons om uw veiligheid’

Comment

Frauke J. Brief 13: ‘Wij bekommeren ons om uw veiligheid’

Beste Lezer,

 De laatste jaren is er veel te doen over ‘veiligheid’. Je leest erover in kranten, je hoort erover op straat, tijdens verkiezingscampagnes etc… zodat je vanzelf gaat denken dat er iets aan de hand is met veiligheid.

Ik heb mezelf de vraag gesteld wanneer ik me onveilig voel en waar ik dan echt bang voor ben. In mijn vorige brieven kon u lezen dat ik me, met de fiets en te voet, onveilig voel in een verkeer dat zijn regels en afspraken nog niet aangepast heeft aan het toenemend aantal fietsen en andere vehikels.

Maar onlangs bekroop mij een ander gevoel van onveiligheid dat veel groter was: bij het bekijken van een documentaire over Japan. Ik zag een man staan temidden van iets wat leek op een maanlandschap. Rond zijn huis lag een afgetekende grote ruit waarin hier en daar een paaslelie en een armzalige grasspriet de kop op staken. De oude man vertelde hoe, na de ontploffing in de kerncentrale van Fukusjima, iedereen uit het dorp vertrokken was behalve hij en zijn stokoude buurvrouw. Ze hadden zelfs geen postnummer meer en dus ook geen post.

Het verhaal werd erg aandoenlijk toen de man vertelde dat hij daar bleef wonen omdat de grond van zijn ouders en voorvaderen was. Zij en ook hij hadden van deze groenten- en bloementuin hun levenswerk gemaakt .‘Dit levenswerk is nu vernietigd’ bracht hij nog uit,’ op enkele bloemen na’. De documentaire eindigde met het beeld van een man alleen middenin een woestenij en een buurvrouw met drie armzalige paaslelies in de hand.

Die nacht lag ik te woelen in bed, kon ik de slaap niet vatten. Wat is er echt mis met onze vier kerncentrales die niet meer werken, vroeg ik me af en wat als hier een ramp gebeurt? Vermoedelijk zal een tube jodiumpillen dan niet volstaan.

 Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke J. Brief 12: Moeilijke woorden(1)

Beste Lezer,

Sta me toe u vandaag te schrijven over iets anders dan dat lastige vervoer.

Beter praten met een bloempot dan tegen een muur’

Dat stond onlangs in de krant. Er stond een foto bij van een, naar mijn bescheiden mening, zeer lelijke pistachekleurige bloempot waar een scheef gezicht in zat.

Er werd een pleidooi gehouden voor robotbloempotten die voor ‘eenzame mensen’ veel zouden kunnen betekenen. Het gebeurt de laatste tijd wel meer dat er geschreven wordt over ‘eenzame mensen’ en meestal wordt dat gelinkt aan ouderdom. De robot biedt dan een oplossing. De robot zal binnenkort naast het verrichten van huishoudelijk werk en het functioneren als oppas, ook met eenzamen kunnen praten. Je zou gaan geloven dat ‘de robot’ onze nieuwe familie wordt.

Heb jij ook de indruk, beste lezer, dat er zoveel woorden rondgestrooid worden waar wij nogal snel overheen gaan? Daarom wil ik af en toe voor u en voor mezelf even klare wijn schenken. Ik heb het woord ‘eenzaamheid’ namelijk opgezocht en vond  een mooie invulling: "eenzaamheid is het fysiek ervaren van een gebrek aan verbondenheid met anderen" (Rijks 2014).

Maar nu ik een verklaring van het woord heb blijf ik het toch moeilijk vinden. Wanneer ben je eenzaam? Ben ik eenzaam omdat ik alleen woon? Zijn ze in de huizen waar ze met twee of vier wonen minder eenzaam? Ben ik eenzaam omdat ik oud ben? Hoe is het gesteld met de jongere alleen op een kamertje? En de alleenstaande moeder met drie kinderen: is die eenzaam? En wat met de werkloze die door de straten doolt?

Spontaan denk ik:  ‘ik ben alleen maar daarom nog niet eenzaam’. Wanneer ik een hele dag niemand zie dan ga ik in mijn deur staan en kijk naar de voorbijgangers. Er is altijd wel iemand die een praatje maakt of een hand op steekt. Ik praat liever met echte mensen dan tegen bloempotten. En als er echt echt niemand is dan praat ik tegen mijn planten en niet tegen de potten. Mijn planten antwoorden niet met een sonore stem ‘g-e-e-f m-i-j w-a-t-e-r’ maar ze leven: ik zie ze groeien en bloeien. Ik praat tegen mijn parkieten, ze twitteren vriendelijk terug.

Ik zou zeggen: geef de eenzamen wat geraniums ipv een robotbloempot en laat ons met elkaar praten, of met de vogels, de vissen…en de bloemen..

Leg mij eens uit hoe ik mij ‘fysiek verbonden’ zal voelen met een machine die geen mensen noch dierentaal spreekt.

Wat maken we onszelf toch allemaal wijs?

Mvg

Frauke J.

Frauke_N (6).JPG

 

Comment

Comment

Frauke J.Brief 11: ‘De trein is altijd een beetje reizen’ (4)

Beste Lezer,

Onlangs wou ik de trein nemen naar stad x. Het perron stond bomvol, want de twee vorige treinen die deze richting uit moesten waren nog niet aangekomen. Op het bord stond te lezen: ‘ vertraging op het spoor wegens koperdiefstal’.

 
Frauke_Trein-6.jpg
 


Intussen werden allerlei spoorveranderingen doorgegeven en mensen troepten samen om vervolgens trap af trap op van het ene spoor naar het andere te rennen. Ik zag mijn hoogbejaarde buurman in de stroom verdwijnen, op zoek naar één of ander spoor. Ik wou de man nog achterna rennen maar hij werd meegezogen in de massa.

Net de dag ervoor hoorde ik in het nieuws over het lovenswaardige initiatief van de NMBS om het onafhankelijk reizen voor mensen met een verstandelijke beperking te vergemakkelijken. Men had een handige ‘tool’ ( zo noemt men dat) ontworpen. In het nieuws zag je een vader, met draaiboek in de hand, zijn zoon met succes door het draaiboek en door het station loodsen.

De chaos van de koperdiefstalvertragingen overschouwend vroeg ik mij af hoe die jonge man vandaag zijn weg zou vinden en wie hem, zonder vader in de buurt, zou helpen. Het personeel had er de handen aan vol zichzelf op de hoogte te houden van de gebeurtenissen. Zoeken naar hulp leek me zoeken naar een speld in een hooiberg.

Ook vroeg ik me af wat er op zulk ogenblik gebeurt met mensen met een fysieke beperking, die tijdig en op voorhand een afspraak hadden gemaakt om een begeleider te bekomen: zou deze persoon dan de hele duur van de vertraging meewachten?

In al die wachttijd die ik zelf voor de boeg had bedacht ik hoe dergelijke situaties gelegenheden zouden zijn, voor de bazen, om te bekijken of ‘de tool’ werkt.

Een beetje egoïstisch (maar wel realistisch) was ik zelf  blij dat ik geen twee keer van perron diende te veranderen en slechts twintig minuten op mijn trein moest wachten. Een kleine dosis perrongeluk zei mijn vriendin achteraf.

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke J. Brief 10: 'De trein is altijd een beetje reizen' (3)


 Beste lezer,

 Onlangs moest ik met het openbaar vervoer naar een begrafenis in het kleine dorpje S.. Mits vroeg opstaan en goed plannen zou mij dit lukken.

Frauke_Trein-1.jpg


Het plannen was op zich al een tijdrovende bezigheid, want een reisplan maken met de computer is niet mijn sterkte. Bovendien was de begrafenis op een zaterdag en uitgerekend die dag waren er werken aan het spoor en zou de trein worden vervangen door een bus.  Volgens mijn digitale wijsneus nam ik de vervang bus naar  G. In G. was er een aansluiting met een bus  naar S. En vervolgens moest ik nog zoveel minuten lopen (te voet bedoel ik). Kunt u nog volgen?

Zo gezegd zo gedaan: ik vertrok, vroeg in de morgen, met mijn reisschema op zak.

Er was zowaar een vervangbus en ik vond hem nog ook, dat was een mooie start! Helaas reed deze bus niet op rails en na enige tijd kwamen we in een verkeersvertraging terecht. In G. repte ik mij om een vervoerbewijs te halen en ook dat lukte. Helaas was het een maat voor niets want de aansluitende bus naar S. was net weg. De volgende bus naar S. vertrok over ruim drie kwartier. Ik berekende dat ik, wandeltijd vanaf de halte naar de kerk meegerekend, pas na de plechtigheid ter plekke zou zijn. Er restte mij niets anders dan op mijn stappen terug te keren. In de bus heb ik de betreurde overledene verteld hoe ik, noodgedwongen, afscheid van haar nam op deze eigenste plek in een vervangbus. Een halve dagreis verder stond ik weer thuis.

Leve de trein mits je van A naar B reist, liefst niet tijdens het weekend, en je ruim de tijd hebt.

 Mvg,

 Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 9: ‘Andere en betere’

Beste Lezer,

 

Mijn brieven aan u over hoe we ons vandaag het best verplaatsen en de moeilijkheden daarbij wens ik even te onderbreken voor iets actueel.

‘Andere en betere’ bij deze slogan wil ik stilstaan. Ik zag deze en gelijkaardige slogans de voorbije weken veelvuldig en in alle kleuren verschijnen op verkiezingsaffiche in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen.

Het doet me nadenken want spontaan denk ik dan: wie zijn die ‘andere’ en waarom zijn ze ‘beter’?

Variaties op dat thema zijn: ‘tijd voor vernieuwing’, ‘tijd voor iets anders’, …

Je hoort deze kreten trouwens niet alleen in verkiezingstijd maar ook bij andere gelegenheden.

We gaan er spontaan van uit dat ‘het andere’ en ‘het nieuwe’ beter zal zijn zonder dat iemand daar ook maar enig bewijs voor moet leveren.

Op het werk verwachten we alle heil van andere bazen of de nieuwe collega, in de hoop dat deze ons uit het moeras van conflicten trekken. Hoevelen onder ons hebben niet gedacht of denken dat ‘een andere partner’ de sleur van het dagdagelijkse zal doorbreken? Ik heb nooit begrepen waarom een slecht presterende voetbalploeg hoe dan ook een andere trainer nodig heeft. In al deze gevallen zijn we al dikwijls van een kale reis thuis gekomen.

Maar daarop ingaan zou mij te ver leiden.

Laat ik het even houden bij de verkiezingsaffiche. Is de andere of het andere beter? Waarom en wie levert mij daarvan een stevig bewijs? Hebben we een uitvoerig curriculum gekregen van alle ‘anderen’ inclusief hun al geleverde verdiensten aan de samenleving?

Heeft iemand een serieuze balans opgemaakt van het voorgaande, het oude dus, waardoor we concluderen dat dit niet goed was? Hebben we daar zinvolle argumenten voor?

Je zegt toch ook niet dat je tweede kind beter is dan je eerste, gewoon omdat het een nieuw of een ander kind is.

Ik weet niet, lezer, wat jij ervan denkt, maar ik vermoed dat ‘andere en betere’ eerder een verzuchting dan een echte wens is. Wellicht speelt ze in op ons verlangen dat ‘het gras groener is aan de overkant’ of dat ‘nieuwe messen beter snijden’ ook al weten we dat die nieuwe messen straks ook oude messen zijn.

Of speelt deze slogan in op ons blijvend zoeken naar een redder in het aardse tranendal: iemand die zal opstaan en alles anders zal maken?

Wie zal het zeggen. Wat we wel weten is dat met ‘iemand die zal opstaan’ we in het verleden ook al behoorlijk  slechte ervaringen hebben opgedaan.

 

Mvg.

Frauke J.

 

Comment

Comment

Fraukebrief 8 :‘De trein is altijd een beetje reizen’ (2)

Beste lezer,

Ben jij een treinreiziger, een autogebruiker, of beide?

Frauke_Trein-12.jpg

De trein is een prachtig vervoermiddel, vooral wanneer je van A naar B reist en die twee letters voor grote steden staan..

Naar buiten kijken is fijn, vanuit de trein de landschappen voorbij zien glijden, de torens van de steden zien die je al zo lang kent. Voorbij plekken reizen waar je bijzondere, goede of slechte, herinneringen aan hebt en waar je wellicht nooit meer komt.

Bent u een buitenkijker, lezer, of eerder een binnenkijker?

Ik kijk ook graag naar binnen, tenminste: indien daar ruimte voor is, de gangen niet volgepropt staan. Onlangs zat een heel oude dame tegenover mij: ‘We gaan lekker naar Brussel’, zei ze in haar sappig Hollands, ‘dan moeten we Frans praten’. De man die naast haar zat, ik vermoed haar zoon, probeerde duidelijk te maken dat je de twee landstalen mag gebruiken in de hoofdstad. ‘We moeten er af’ was het zenuwachtige antwoord van de dame, die de trein langzaam zag vollopen en niet zag hoe zich daar uit te wurmen. De zoon opperde nog dat er drie haltes waren in de hoofdstad, maar het vrouwtje was al opgestaan en baande zich moeizaam een weg tussen de bende reizigers. De zoon achter haar aan ‘pardon…excusez…pardon…’

De trein is een prachtig vervoermiddel, bedacht ik, maar niet tijdens de spits, niet wanneer je naar kleine oorden moet en misschien ook niet als je heel oud bent.

 Mvg

 Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 7 ' De trein is altijd een beetje reizen'

Frauke_Trein-7.jpg

Beste Lezer,

Nu de wegen vol lopen worden we aangespoord om de auto op stal te laten en met het openbaar vervoer te reizen. Voor mij geen probleem, ik heb nooit anders gedaan. Geef toe: het wachten op een perron tussen allemaal onbekende mensen, het blijft bijzonder. Ik mag graag kijken naar al die mensen en wat ze met zich meedragen. Onlangs nog zag ik een man en een vrouw grote, roodwitblauw gestreepte plastic tassen met zich meeslepen. Plots liet de vrouw één handvat los: een schok, binnenin de enorme tas rinkelde het alsof een servies brak. De man sakkerde. Kwamen deze mensen aan of reisden ze, bepakt met souvenirs of huisraad, terug naar een ver land?

Het perronpubliek kent zijn seizoenen. In de zomer zijn er de luchtig geklede meisjes en jongens, de gezinnen met strandtassen of een oude man met een simpel plastic zakje. In de winter zie je gebreide mutsen en sjaals, jassen in allerlei kleuren en stoffen. En altijd zijn er ook de mensen met hun laptop, smartphone, tablet in de hand, of het rugzakje in de nabijheid. Een verre of korte reis: het ‘mieren’ van mensen lijkt nooit op te houden, of liever: toch wel - het speelt zich vooral af tussen acht uur in de morgen en acht uur in de avond. Daarna lijkt het of alle mieren weer in eigen kolonie, eigen huis of land zijn teruggekeerd. De volgende dag herhaalt  deze drukte zich.

Ik kan uren op een perron doorbrengen, kijken en dromen van verre bestemmingen die via mensen van allerlei culturen langskomen. Soms is dat perrongeduld nodig, wanneer een sonore stem aankondigt dat je trein vijf minuten, vervolgens twintig minuten en later onbepaalde vertraging heeft. Dan mieren de reizigers nog sneller trap op, trap af en vervolgens opnieuw trap op. Snel zoeken op de phone of de aansluitingen nog kloppen.

In die eindeloze wachttijd is het wel prettig je een brief te schrijven, beste lezer.

Bij deze dus.

 Mvg,

 Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 6 ‘Iedereen in de auto – euh, op de fiets’

Frauke_Fiets-52.jpg

Beste lezer,

Even terug naar vroeger.

Ooit vertelde een zeer oude man mij dat hij als kind, in de tijd na de eerste wereldoorlog, geen speelgoed had. Hoe hij een stok omtoverde tot paard, papieren bootjes maakte van krantenpapier en ze liet varen in een poel. Een zeer bijzonder moment was het wanneer de auto van de dokter het erf op reed en hij tot na de visite in de glimmende wagen mocht zitten. De burgemeester en de dokter waren toen de enige trotse bezitters van een wagen.

We zijn amper honderd jaar verder en er zijn te veel auto’s op de weg. Na de tweede wereldoorlog was het bezit van een auto ’een teken van welstand en ‘gemak’. En nog later was (en is) het hebben van twee wagens voor veel gezinnen een noodzaak. Zo zie je hoe er in verschillende tijden verschillende noden ontstaan. Wellicht bestond er toen een slogan als ‘Iedereen in de auto’.

Ik weet niet of u zich ook afvraagt waarom het bij nieuwe slogans die gelanceerd worden altijd zo radicaal moet zijn in termen van ‘iedereen’ en ‘wij allemaal’.

Mag het om af en toe wat vraagtekens te plaatsen bij gelijk welk idee? Is er nog tijd om er over na te denken? bv. over de haalbaarheid..

Mag het om pro’s en contra’s in overweging te nemen?

‘Fietse wie kan’ dat klinkt al iets realistischer. Of ‘ Neem de fiets indien haalbaar voor jou’

Argumenten pro fiets zijn er genoeg: het is  goed voor schonere lucht, je weet nooit dat daardoor minder files zijn, het is goed om te bewegen, het is interessant voor de fietsenverkoop, zorgt voor werkgelegenheid bij de fietsenmakers…

Ik heb ook vragen: adem je als fietser niet veel vuile lucht in? Is fietsen dan wel zo gezond? Is de fietser van vandaag minder kwetsbaar dan deze van vroeger? Of krijgt de fietser nu meer bescherming en welke dan? Wanneer wordt het dragen van een fietshelm een feit? Recent onderzoek spreekt van meer fietsongevallen. Hoe zit het met veilige fietspaden dwz van het soort dat verschillend is van een lijn op een drukke baan trekken? Hoe veilig en druk zijn de snelle fietsbanen ’s avonds, bij nacht en ontij? Of bestaat er geen ‘me too’ langs zo’n weg in het aardedonker?

‘Leve de fiets’, maar er is nog veel werk aan de winkel om elke stad en elk dorp fietsvriendelijk te maken. België kan nog niet tippen aan Denemarken of Nederland.

En nu schiet dit lied mij te binnen: ‘Lat mie mo lopen langs de strote…mee me lief dat ik zo..geire zie…ik leire were te voete lopen….’

 

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

FraukeJ. Brief 5 'Iedereen op de elektrische fiets'

Frauke_Fiets-18.jpg

‘Iedereen op de elektrische fiets’

 

Beste Lezer,

 

Onlangs las ik enkele artikels waarin het snel en efficiënt fietsen wordt aangeprezen, begrijpelijk in een wereld van ‘hard werkende mensen’. Men spreekt van het aanleggen van fietssnelwegen - of zijn ze er al? Over de elektrische fiets wordt gesproken alsof het een alternatieve auto is.

Het lijkt erop dat het ‘rapraprap’ nu bij de fietser wordt gelegd.

Tegelijk pleiten we al jaren voor het verlangzamen van het verkeer. Hoe langer ik leef hoe meer ik zie hoe we onszelf soms tegenspreken. Indien je het mag geloven snort heel Vlaanderen binnenkort rond op een elektrische fiets. ‘Snort’ schrijf ik, en neen, je hoort  zo’n fiets niet snorren maar toch zoeft hij plots langs je heen. Een snorfiets hoorde je nog afkomen, je had er een extra rijbewijs voor nodig en diende een helm te dragen. Het lijkt alsof er delen uit ons collectief geheugen verdwijnen. Ik snap niet dat die knappe koppen in de politiek niet verder  kijken dan hun neus lang is. Mijn gezond verstand vertelt me nu al dat er binnenkort een nieuw soort ongevallen zal ontstaan nl. e-fietsers die botsen op fietsers en voetgangers. Meer nog: ik heb het in mijn eigen straat al zien gebeuren. Meer nog er werden onlangs in de krant al meer ongevallen met fietsers gesignaleerd!

Beste lezer: vraagt u zich ook wel eens af waar de trage weggebruiker binnenkort nog wandelt, loopt of rijdt? Ik wel.

Opnieuw schiet me een flard van een lied te binnen: ‘Hoe sterk is de eenzame fietser…?’

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 4

Frauke_Fiets-51 (1).jpg

 Beste lezer,

 

Uiteraard is het erg prettig dat er mensen zijn die hun auto inruilen voor een fiets, en toch is er ook iets raars.

Toen ik in de stad fietste vroeg ik me af wie nu de zwakke weggebruiker is. Er leek wel een nieuwe pikorde te zijn ontstaan.

Bovenaan prijkt koning auto: dat is een blijver, je kunt er niet tegenop.

Dan komt het flitsende fietstype: ‘Ik fiets snel, sta me niet in de weg!’

Volgt het nonchalante type: ‘Ik fiets of ga te voet en doe maar wat, blijf vooral uit mijn buurt. Verkeersregels? Bestaan die dan?’

Onderaan bungelen de aarzelende types: ‘Ik leer fietsen’, i’k kan niet goed fietsen, ‘ik fiets of stap traag…’ – kortom: alle langzamen in het verkeer.

En tenslotte heb je ook deze nog: de ‘Ik ga overal te voet’-types.

Ik bedacht dat alle weggebruikers een verkeersles zouden kunnen gebruiken.

Meer fietsers in het straatbeeld: dat vraagt om goede fietspaden. Meer fietsers in het verkeer vraagt om goede afspraken tussen fietsers, autobestuurders, bromfietsers en voetgangers. De elektrische fiets mogen we stilaan als een aparte categorie beschouwen.

Meer hoffelijkheid tussen alle gebruikers van onze wegen is nodig om malheuren te voorkomen. ‘Hoffelijkheid’: het  klinkt wat ouderwets, ik weet het, en toch is het mijn bescheiden gedacht dat al die nieuwerwetse maatregelen anders nieuwe wijn in oude zakken worden.

Wat denk jij ervan, beste lezer?

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

'Iedereen op de fiets'

Frauke_Fiets-46.jpg

Frauke brief 3

Beste lezer,

‘Iedereen op de fiets’

 Deze veel gehoorde slogan indachtig stapte ik onlangs terug de fiets op. Het was vele jaren geleden en dus even wennen. Al voelde het in het begin wat houterig, toch bezat ik nog genoeg trapautomatisme om de juiste cadans te vinden. Het verschil met vroeger was dat ik me niet langer alleen op het fietspad bevond, we waren met velen. Tot mijn verbazing was dat fietspad desondanks niet zoveel breder geworden. Een snorfiets raakte, op een haar na, mijn volle fietstassen. Langs een drukke weg kwam plots een fietser in tegengestelde richting me tegemoet. Een beetje paniekerig begon ik te bellen maar ik kreeg een middelvinger, blijkbaar was dit stukje fietspad tweerichtingsverkeer. Fietsen van allerlei formaten en met verschillende snelheden passeerden mij. Om in de stad te komen lagen er nog behoorlijk wat hindernissen op mijn pad. Minstens drie bouwwerven in één straat dirigeerden me van het fietspad af. Hier en daar stonden kleine bestelwagens op het fietspad geparkeerd. In de stad geraakte ik even uit koers, want fietsers reden er kriskras door elkaar en voetgangers baanden zich daartussenin een weg.

Ik had al mijn concentratie nodig om heelhuids uit die doolhof te geraken. Bovendien had ik weinig houvast: de stoplichten waren verdwenen en ik zag bijna geen zebrapaden meer. Voor veel fietsers was links of rechts houden een achterhaalde verkeersregel. Net nu we voor alles in het leven regels uitvinden worden deze in het verkeer geschrapt en dat op een ogenblik dat er meer fietsers dan ooit zijn.

‘Iedereen op de fiets’ is toe te juichen, maar wie is ‘iedereen’? Is ‘iedereen’ ook het kind dat pas fietst, de ouder wordende mens die ook niet altijd zeker van zichzelf is in het verkeer? Is dat ook de minder behendige, de lamme, de kreupele, de dove en de blinde? Wie staat model voor ‘iedereen’? Na mijn stressvolle fietstocht dacht ik dat ‘iedereen’ best fietsvaardig, gezond en een beetje maar niet té jong is om de huidige situatie aan te kunnen.

Op mijn terugweg uit de stad zocht ik mijn weg op een druk kruispunt. Iemand riep ‘kan het niet wat sneller moeke?’ Verontwaardigd hield ik mijn gelijkmatige tred. Neen, mij fietsen ze zo rap (nog) niet van mijn sokken.

 Mvg,

 Frauke J.

Comment

Comment

'Iedereen op de fiets'

Frauke_Fiets-47.jpg

Frauke brief 2

 

Beste lezer,

 

Onlangs stapte ik opnieuw op de fiets, dat het was lang geleden…

Er flitsten liedjes door mijn hoofd: ‘Fietsen op de heide….jij en ik alleen..’ en  ‘Hé kleine meid op je kinderfiets..’ . Ze deden me denken aan vroeger, aan mijn kindertijd.

 Vroeger, beste lezer,  fietste ik veel.

We fietsten met het hele gezin, want we hadden geen auto. Mijn eerste  fietsdagtocht herinner ik mij als één lange valpartij: ik schampte af op een stoeprand, viel over een uit stekende boomwortel en ik reed mijn eigen zus omver. Fietsbehendigheid was niet echt mijn talent: ik heb het letterlijk met vallen en opstaan geleerd. In die dagen werd niet zoveel gereisd: hoogstens twee keer per maand gingen we op uitstap met de fiets, te voet of met de bus. Verder gebruikten we de fiets om boodschappen te doen, familie te bezoeken.

Later fietsten wij, jonge meisjes, langs het kanaal naar school.

We fietsten traagzaam langs het water, haalden de vrachtboten in. We leerden het leven van de schippers op de vaart kennen. Jongens reden in ons kielzog. Fietsen begon leuk te worden.

Nog later fietste ik naar mijn werk, ik had dan wel een auto maar geen rijbewijs.

Rijden van en naar het werk was een verpozing. Er waaide rust door mijn hoofd.

Fietsen was verlangzamen, gaf mij een gevoel van vrijheid, misschien te vergelijken met hoe een zeiler zich op zee voelt. Je verstand op nul waardoor juist dan een nieuwe wind waait.

Vandaag heeft fietsen een ander élan gekregen, maar daarover meer in een volgende brief.

 Mvg,

 Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 1

Beste Lezer,

Op deze nieuwe schrijfplek zet ik mijn brieven aan u verder. Het is wellicht ongewoon mij hier, op de sociale media, te vinden. Eerder schreef ik brieven aan krantenredacties, plaatste mijn woonkamer in een tentoonstelling, mijn brieven plakte ik als muurkranten in de stad; er bestaan mooie foto’s van.

Ik blijf het belangrijk vinden mijn ‘stem’ te laten horen, een ‘iemand’ te zijn.

U hoeft niet zo een hartje aan te vinken onder mijn brief, hem lezen is mij genoeg.

Want ‘een stem hebben’ is meer dan spreken:

er komt geluid uit je keel

het zijn niet zomaar woorden

geen losse noch loze zinnen

je hebt een mening over dit en dat

je krabbelt en schrijft neer

je spreekt luidop, reciteert desnoods

je roept niet langer in de woestijn

 

misschien zijn er mensen die je horen

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Deze Frauke brieven zijn een verder zetting van een project dat in 2011 ontstond (zie onderstaande tekst voor duiding van het project).

In een vorige zoektocht naar ‘een stem’ (Kruidtuin 2017) werd via foto’s verslag uitgebracht van een muurkranten actie in de stad.

In een nieuwe zoektocht naar een eigen stem bieden de foto’s van Herman Baert ondersteuning en illustratie bij het woord.

Comment