Brief aan Rainer Maria Rilke(4)                                    Leuven, zondag 28 januari2018

 

Dierbare R. Maria R.,

Aber unter allen

war ich einzig allein;

und lieB ich meine Lieder fallen:

sie verrollten wie lose Korallen

weit im Abend hinein’

(R.M.R)

 Zovele keren in ons leven overvalt ons dat vreemde gevoel dat u  ‘Ungeborgenheit und Verlassenheit’ zou noemen. Soms bekruipt het ons midden in een mensenmassa of op een feest. Op die kleine momenten voelen we slechts het sentiment van alleen zijn.

U beschrijft echter ook dat diepe gevoel dat zich vertaalt in ‘weit im Abend hinein’ waarin de alleenheid de wijdse vorm van een avond aanneemt. De avond die synoniem kan zijn voor einde van de dag, voor duisternis, voor levensavond…

Wie of wat kan ons redden in deze grote alleenheid?

Wie of wat zal ons troosten bij het ervaren van het grote gevoel, dit onverwachte mysterie?

Genegen groet,

c.s.

 

Comment