Brief aan Rainer Maria Rilke(6)                                                            Leuven, 30 januari,  2018

 

R.M.R

Uw initialen zijn uiteindelijk nog de meest gepaste aanspreking.

In een vorige brief hadden we het over de dichter, de liefde en verspilling, maar er is meer:

‘Wie soll ich meine Seele halten, dab

sie nicht an deine rührt? Wie soll ich sie

hinheben über dich zu andern Dingen?

Ach gerne möcht ich sie bei irgendwas

Verlorenem im Dunkel unterbringen

an einer fremden stillen Stelel, die

nicht weiterschwingt, wenn deine Tiefen schwingen…

(R.M.R)

 Ondanks het verlangen en trachten naar geborgenheid reikt deze liefde nog verder.

Ze is een uitdeinende, uitdelende liefde die onszelf overstijgt.

Deze liefde blijft niet enkel steken in het zeer menselijke verlangen naar geborgenheid ze is allesomvattend.

Het is een overstijgen van onszelf zodat ‘weit im Abend hinein’ niet langer klinkt als een ‘alleen door de steppe lopen’ maar ‘met heel ons wezen het uitspansel tegemoet gaan in het weten dat de ander ons tegemoet zal komen.

In gedachten,

c.s.

 

Comment