Comment

Frauke Jemand Brief 117: Nieuwjaarswens

Beste lezer,

 

Het nieuwe jaar is alweer een tijdje bezig en ik ben er nog niet toe gekomen om u een gelukkig nieuwjaar te wensen. De zachte temperaturen van de donkere dagen dreven mij, naar mijn voordeur om in het grijze licht de passanten een gelukkig nieuw jaar te wensen.

Het is hoopgevend om zien dat ondanks het feit dat alles, coronagewijs, bij het oude blijft, zelfs weer erger wordt, de mensheid toch vooral uit hoop bestaat. De meeste voorbijgangers wensen mij en elkaar alle goeds toe en net iets meer dan vroeger valt daar ook het woord ‘gezond’ tussen. Het verblijdt me.

Ik bedacht dat je echt niet ver moet lopen om de heiligen, de moedigen van deze tijd, tegen te komen: het is gewoon een kwestie van er oog voor te hebben.

Weer of geen weer, dagelijks maken twee ouderlingen hun wandeling door de straten van mijn buurt. Ze kennen doorheen al die jaren, vermoed ik, alle vaste bewoners tot dertig straten ver. Elk op hun manier zitten ze niet verlegen om een praatje, en ook mij slaan ze niet over.

Geduldig en routineus als zenmonniken doen ze elke dag hun ronde, meneer in de ochtend en mevrouw in de namiddag, en daarbij hebben ze hun ogen niet in de zakken: ‘dat het al begint te botten in de bomen’, ‘dat de nieuw aangeplante Japanse kerselaars dit jaar toch al bloei zullen hebben’ en ‘dat de winter al een eind opgeschoven is’. Over corona hebben ze ook hun eigen wijsheid: ‘dat de regels er zijn, maar dat je soms je gezond verstand moet gebruiken om niet te vereenzamen en nog iets van een leven te hebben’.

Maar hun toon blijft er toch vooral één van ‘geduld en dat het uiteindelijk allemaal goed komt’. Beste lezer: ik zou je naast deze oude wijzen ook nog wel met enkele jongere wijzen kunnen laten kennis maken, zelfs kinderen: ‘Ik moet nu ook een mondkapje’ zei er ééntje, ‘dat is een beetje lastig maar het heeft het voordeel dat je gezicht er warm van wordt’.

En zo hoorde ik nog wel meer lichtheid en diepzinnigheid in deze nieuwjaarsdagen.

Het maakt mij hoopvol.

Bij deze wens ik u, lezer, een hoopgevend 2022 en de nodige lichtheid om zwaarte te helpen dragen.

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke Jemand Coronabrieven 116: ' Over de beste stuurlui en de wal'(3)

Beste Lezer,

Mijn schrijven aan u wordt vandaag begeleid door Sinterklaasliedjes. Ze komen van het plein hier iets verderop waar de Sint bij de jeugdbeweging zijn opwachting maakt.

Al die opgetogen kinderstemmetjes op deze grijze regendag, ze stemmen me vrolijk. Het maakt me blij dat er jongeren zijn die zonder veel poeha, ondanks nieuwe regelgevingen, hun zondagnamiddag opnieuw hebben vrijgemaakt om jonge en niet meer zo jonge kinderen een leuke namiddag te bezorgen.

Ze komen niet in het nieuws, al die stille burgers die zonder veel woorden proberen deze tijd goed door te komen. Niet de jeugdleiders die al hun creativiteit benutten om binnen de beperkende maatregelen oplossingen te zoeken en te vinden. Niet de vele mensen die al vooruitlopen op de aankomende kersttijd en licht brengen in hun vroeg donkere huizen.

Niet de oude man die dag na dag opnieuw zijn wandelroute door de straten loopt. Niet de familie die de buurt met grote affiches informeert dat ‘ons bobonne 90 wordt vandaag’. Niet de gezelfteste dame die elke dag het openbaar vervoer trotseert om haar pas geopereerde man bij te staan. Niet de zoon die elke zondag zijn alleenwonende vader bezoekt, nu al twee jaar lang.

Niet de oude vrienden die een lange wandeling plannen, welk weer het ook is, om het contact levendig te houden….Ik kan zo nog wel even doorgaan lezer, maar bij deze wilde ik je laten weten dat er toch een hoop stilzwijgenden met ons in dezelfde schuit blijven zitten.

Ze halen het avondnieuws niet, maar ze zijn er wel. Ze proberen te roeien met de riemen die ze hebben.

 

Mvg

Frauke J.

 

Ps: We zijn een week later de Sint alweer een eind ver !

 

Comment

Comment

Frauke Jemand Coronabrieven 115 : ‘Over de beste stuurlui en de wal’(2)

Beste lezer,

Mij is het al een tijdje duidelijk: we zitten met zijn allen in dezelfde schuit, en dat voelt niet altijd comfortabel, want we waren het anders gewoon. In de beginfase, tijdens de lockdown, dacht ik dat we dit allemaal door hadden. Ik stond aan mijn deur en plots knikten onbekenden goeie dag, een stroom van solidariteit kwam op gang, er was muziek en respect voor de zorgverleners, er was zorg voor mekaar en familie- en andere banden werden aangehaald.

Intussen zijn we zoveel maanden verder en we zitten niet langer in één grote schuit: ik zie vele individuele bootjes rond dobberen in het ongewisse. Een echte uitweg uit het probleem is er nog niet. Het gemor in al die bootjes wordt luider, hoe meer boten hoe meer meningen, en meer en meer wordt het ieder voor zich. Wanneer er frustratie is zoeken we een een zondebok, en zoals dat gaat zijn diegenen die beslissingen nemen of advies geven de klos.

Dit laatse hoor ik nu wanneer ik aan mijn voordeur sta.

Mijn bescheiden mening is dat, wat men ook moge denken, niemand dit heeft gewild, niemand is blij met deze crisis: niet de zorgkundigen, niet de experten, niet de politici, niet de kappers, de cafébazen, de leraren, de politiemensen, de kinderen, de jongeren, de ouderen, werkgevers, werknemers, werklozen - het is niemands schuld. En zoals dat gaat bij elk groot malheur: iedereen lijdt.

Het is moeilijker om onze krachten te bundelen ipv ze te verdelen.

Dat vertel ik, aan mijn voordeur, tegen iedereen die er oor naar heeft.

Of met andere woorden: laat ons zoeken naar leefbaarheid ipv de klagende stuurlui aan de wal te zijn.

 

Mvg

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke Jemand Coronabrieven 114: ‘De beste stuurlui en de wal’ (1)

Frauke Jemand Coronabrieven ‘De beste stuurlui en de wal’ (1)

 

Beste Lezer,


Ondanks het feit dat ik wat overvoerd ben met nieuwsuitzendingen over dit thema, kan ik het toch niet laten om sommige debatten te volgen waarin één of ander heet covidhangijzer op tafel ligt.

De formule is intussen bekend: er is een jounalist(e), die speelt moderator of ondervrager of rechter (soms alles tegelijk) en er zitten enkele panelleden op veilige afstand van elkaar. Het gaat over scholen open of niet, mondmaskers, covidsafeticket, vaccinatie … en ga zo maar door.

Er is altijd wel iets dat beter had gekund, sneller of trager, anders had gemoeten. Meningen te over en er is altijd wel iemand de klos. Ik moet dan denken aan al die mensen die zich dagelijks uit de naad werken om deze grillige pandemie het hoofd te bieden.

Soms vraag ik me af of de media niet opnieuw moeten afstemmen op de educatieve TV- en radioprogramma’s van weleer. Programma’s die ons iets bijleren over bv.: ‘Hoe te met geknotte takken en toch naar de hemel reiken? ‘ of ‘Waarom er niet op elke vraag een antwoord is’ of ‘Wat is vrijheid ?’, ‘Wat is verbondenheid?’. Programma’s die ons opnieuw met de voeten op de grond zetten in deze veranderende wereld, ipv blijvend op dezelfde nagels te kloppen.

Misschien biedt dit meer houvast en helpt het om onzekere tijden door te komen, en minder ondoordacht uit de nek te kletsen.

 Mvg,

 

Frauke J.

Comment

Frauke Jemand Brief 113: Herfst in bijzondere tijden

Comment

Frauke Jemand Brief 113: Herfst in bijzondere tijden

Beste Lezer,

Het heeft een tijd geduurd, maar plots was de herfst daar.

Ik weet niet, lezer, hoe dat voor u voelt, maar ik hou van het najaar. Frisse ochtenden, wat nevel over de velden, een schuchtere bleke najaarszon die tussen de bomen straalt en in de avond blauwroze luchten.

Wat doet dit nieuwe seizoen met u, beste lezer? Mij zet het aan tot anders bezig zijn: ik maak stoofpotjes en ovenschotels i.p.v. slaatjes, ik hou van bladeren vegen en wandelen tussen de bladval. Ik hou van thuis zitten en gewikkeld in een dekentje een boek of krant lezen, ik hou van kijken naar de kleuren, het licht en mijmeren over leven in bijzondere tijden.

Een ochtend met de betovering van een prachtige zonneharp, waarin de bleke stralen wijd open waaieren, wekt niet enkel mijn  verwondering maar helaas ook nostalgie.

Hoelang nog, vraag ik me af, hoe lang kunnen we nog genieten van deze betovering, en is ook in de natuur de onttovering al niet een tijd bezig? Er gaat geen dag voorbij zonder hoofdstuk over het klimaat op de nieuwsagenda. ‘Zelfs een kind merkt het op’, hoorde ik onlangs een moeder over haar jonge spruit vertellen. Het kind verwonderde zich over de dorre bladeren die al in de zomer rond sommige bomen liggen.

Terwijl ik u deze brief schrijf kijk ik niet alleen uit op een herfstig bruinrood palet, maar ook op een boom die vol verdorde bladeren hangt.

Een kind merkt het op en toch komen die x-aantal (ik ben de tel kwijt) regeringen in ons land niet tot gezamenlijke afspraken om ons deel te doen t.a.v. de Europese klimaatmaatregelen.

Het is godgeklaagd!

Doorgaans ben ik een zachtaardig mens, maar deze onkunde maakt me kwaad. Ik begrijp goed dat jongeren, en meer en meer ook volwassenen, protesterend op straat komen om aan te klagen dat het allemaal te traag (of zelfs niet) gaat. Het is beschamend voor een land om op een klimaatconferentie te moeten aankondigen dat de eigen regeringen er niet in slagen akkoorden te sluiten. Waar is men in godsnaam mee bezig, vraag ik me af wanneer ik het spel van de zon en het ochtendlicht tussen de bomen gadesla.

Hoeveel mooier is dit dan het politieke spel! Misschien moet ik ‘luid protesteren’ ook op mijn to do lijst van deze herfst plaatsen. Intussen schrijf ik u alvast deze mijmerbrief.

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke Jemand Brief 112: De huishoudhulp en haar rechten!

Beste Lezer,

Over de huishoudhulp ben ik nog niet uitgepraat! In vorige brief liet ik u weten dat er geen veranderingen op komst zijn. Recent bekommeren ministers zich niet zozeer over het loon maar wel over het welzijn en de veiligheid van de huishoudhulp. Het komt erop neer dat die het bij u mag aftrappen wanneer u haar/hem in een onveilige situatie brengt of zij/hij zich door u belaagd voelt.

Meer details zijn mij niet bekend. Een mooie gedachte vond ik, maar toen ik er dieper over nadacht leken deze straffe uitspraken eerder een dode mus.

Opkomen voor je recht is gemakkelijker gezegd dan gedaan wanneer je vele zogenaamde bazen hebt, en je op de onderste sport van de ladder staat: dan is het immers woord tegen woord.

Je moet al stevig in je schoenen staan om het in je eentje af te trappen. Wie zal je redden?

Dan is er nog deze kwestie: wat precies is een onveilige situatie, en wie zal dit in uw huis komen controleren? Ook dat is nog een raadsel.

Eén politica bestond het zelfs te zeggen dat een opdrachtgever die voor een dergelijke democratische prijs hulp krijgt de huishoudhulp niet slecht mag behandelen.

Pardon, democratische prijs of niet: is het niet altijd de bedoeling om elke dienstverlener, ja zelfs elke mens, respectvol te behandelen?

Opkomen voor het welzijn van de huishoudhulp betekent: haar/hem een degelijk loon betalen, opleiding en ondersteuning bieden vanuit de organisatie, opdrachtgevers duidelijk en klaar instrueren over de veiligheidsvoorschriften. En met terugwerkende kracht waardering (financiële en andere) tonen voor al die huishoudhulpen die in coronatijden in moeilijke omstandigheden zijn blijven doorwerken.

Veel gezaag en geklaag van en over al diegenen die niet konden werken maar één groot stilzwijgen over diegenen die dagelijks opnieuw in al die huishoudens paraat moesten staan.

 

Mvg

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke Jemand Brief 111: De huishoudhulp en haar inkomen!

Beste Lezer,

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: het is niet de eerste keer dat ik me druk maak over de rechten van de huishoudhulp.

En blijkbaar ben ik niet de enige: sinds kort wijden kranten brieven en zelfs heelder pagina’s aan het luttel inkomen van de huishoudhulp. Ook politiekers en professoren bekommeren zich om deze groep die inzake loon onderaan de ladder bengelt. Maar wordt er door al deze aandacht vooruitgang geboekt en hoelang blijft dit nieuws nieuws? Dat is nog maar de vraag.

Onlangs nog kwam het dienstenchequesysteem, waar vele huishoudhulpen aan vasthangen, opnieuw ter sprake, deze keer als een mogelijke besparingsmaatregel voor de Vlaamse regering. De kans bestond dat de dienstencheque duurder zou worden.

Een goede zaak, dacht ik, in de eerste plaats voor de huishoudhulp, en mooi meegenomen dat de regering een graantje meepikt. Dienstencheques zijn een prima uitvinding: op die manier wordt deze dienstverlening betaalbaar voor meer mensen en niet enkel voor mensen met een goed salaris. Goed ook dat de huishoudhulp zich niet langer in het zwartwerkcircuit moet begeven.

Het grote minpunt echter is het karig loontje waarvan de huishoudhulp moet rondkomen.

Wat ik nog altijd niet begrijp is waarom niemand op het idee komt om de dienstencheques te koppelen aan het inkomen. Waarom zou iemand die meer verdient niet meer betalen voor de verkregen huishoudelijke diensten, dit is toch redelijk?

Dit extra geld zou ten goede kunnen komen aan extra inkomen en bijscholing of ondersteuning van de huishoudhulp.

Groot was mijn teleurstelling toen bleek dat dit punt maar weer eens van de agenda werd afgevoerd, en alles dus bij het oude blijft.

Hoe komt dit toch, vroeg ik me af: zijn er hindernissen die mijn petje te boven gaan? Of is het gewoon een kwestie van politieke moed? Of beter gezegd: een gebrek aan politieke moed?

 

Mvg

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke Jemand 110 : Mijmeringen: ‘Kwetsbaren leren fietsen in het verkeer’

Beste Lezer,

Misschien zag u het ook in één van de journaals van de voorbije weken: een stad nam het lovenswaardige initiatief om kwetsbare kinderen te leren fietsen in het drukke verkeer.

Het bericht kwam net nadat twee zusjes jammerlijk werden overreden op een kruispunt.

Later die avond dacht ik nog na over dat woord :’kwetsbaren’

Wie zijn dat eigenlijk vroeg ik me af?

Kinderen zijn het wel zeker en of je dan onderscheid dient te maken in extra kwetsbare kinderen en minder kwetsbare is voor mij de vraag. Het zijn allemaal fragiele jonge wezens die zich door de drukte moeten begeven.

En zijn enkel kinderen kwetsbaar? Hoe meer verschillende voertuigen op het fietspad hoe groter de wet van de sterksten en die wet heerst nu ook op het fietspad.

Ik weet niet hoe het met u gesteld is lezer maar zelf beschouw ik me ook als een kwetsbare weggebruiker. Misschien willen sommige lezers mij nu de stempel kwetsbare oudere weggebruiker geven maar eigenlijk was ik nooit een behendige fietser, een verstrooide ook.. Herinnert u zich nog één van mijn eerste brieven waarin ik vertelde over mijn eerste fietstocht inclusief valpartij. Ik denk dat de trage niet zo vaardige fietser, jong-middelbaar of oud, vandaag ook erg kwetsbaar is. Probeer u maar te manoeuvreren tussen bakfiets, scooter, elektrische fiets en step om nog maar over de auto te zwijgen.

Is het dan de meest kwetsbare die lessen moet krijgen vroeg ik me vervolgens af? Ja mijmerde ik verder maar ook al die anderen hebben dringend lessen nodig. Ik pleit voor verkeerslessen met allerlei voertuigen op het parcours: de grote opdracht in de les is ‘hoe rekening houden met elkaar’. Dit zou een werkelijk boeiende uitdaging zijn. En neen we maken geen conflict vrije kruispunten omdat de wachttijd aan het rode licht te lang duurt. We leren de weggebruikers respect hebben voor elkaar en prioritair op die lijst staan de kinderen en alle andere kwetsbare weggebruikers. Gisteren nog probeerde ik, te voet ,over te steken op een plek aan het station waar geen zebrapaden zijn, het enige voertuig dat stopte voor de voetganger was een Scootmobiel. Ongelooflijk toch.

Foto Herman Baert

Foto Herman Baert

Er zijn landen waar een inbreuk tegen de zwakke weggebruiker niet alleen beboet wordt, het rijbewijs wordt ingetrokken tot de pleger verkeersles heeft genomen en zich heeft bijgeschoold. Een handige tip om ons conflict vrij samen in het verkeer te bewegen.

 

Mvg

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Frauke J. 109: Mijmeringen : 'Hoe zit het nu met leerachterstand?'(2)

Leerachterstand-64.jpg

Foto Herman Baert

Beste Lezer

 

Nog was ik mij aan het verwonderen over het, naar mijn mening, te veel gebruikte woord leerachterstand, of daar dook het één van de volgende avonden alweer op.

Het nieuwsfeit was dat de kleuterleiders nu bijgestaan worden door kinderverzorgsters die luiers gaan verversen, zodat zij zich met het echte werk kunnen bezighouden. Want, jawel hoor: ook bij de kleintjes van twee jaar en half is leerachterstand vastgesteld. Dat vertelde een kleuterjuf ons, in volle ernst, tijdens het journaal. De redenering was dat sommige kindjes te weinig naar de crèche waren geweest en daardoor sociale en taalvaardigheden misten.

Ik viel bijna twee keer van mijn stoel van verbazing.

Eerst omwille van die kleintjes die nog niet uit de pampers zijn en al naar school moeten (ik dacht anders dat zindelijk zijn een voorwaarde was): arme dutskes, dacht ik, en arme kinderverzorgers, wier zorgtaak herleid wordt tot billen afvegen. Is het dan toch niet beter om kleuters zes maanden later naar school te laten gaan?

Maar goed, ik kan nog begrijpen dat niet elk kind stipt op de vermeende schoolleeftijd ook op het potje gaat. Mijn verbazing was vooral groot over de uitspraken van de kleuterleidster. Wie van u, lezer, is ooit naar de crèche geweest? Velen onder ons niet, om de goede reden dat er nog geen crèches bestonden. Hebben wij iets belangrijks gemist? We speelden met broertjes en zusjes en met de buurkinderen. Ja maar, denkt u nu misschien: wat met de kleuters die een andere taal spreken?

Net zoals kleutertjes niet op een vingerknip pampervrij zijn, beginnen ze ook niet op een vingerknip vlot te spreken, welke taal dat ook is. De vraag is maar of een half jaartje dan het verschil maakt.

Leerachterstand: het lijkt tegenwoordig wel een modewoord.

 

Mvg

 

Frauke J.

 

 

 

 

 

Comment

Comment

Frauke J. 108: Mijmeringen: ‘Hoe zit het nu met leerachterstand?’

Beste Lezer,

Bij het begin van een nieuw schooljaar moet mij iets van het hart.

Er is al behoorlijk wat te doen geweest over de leerachterstand die sommige kinderen opgelopen zouden hebben in deze hele pandemie tijd. Allerlei, wellicht, lovenswaardige initiatieven werden ondernomen om kinderen bij te spijkeren: zomerklassen, extra leerkrachten, extra computers ... Sommige scholen waren zelfs gul met B- of C-attesten.

Wanneer je het allemaal hoort, als buitenstaander, dan lijkt het wel alsof we straks een generatie dommerdjes overhouden. Zelf aanhoor ik dat meestal ’s avonds in het nieuws, en ik vraag me dan wel eens af of het niet allemaal wat overdreven is. Hoe zit dat met kinderen in oorlogsgebieden, of zelfs met onze eigen voorouders, die wellicht gedurende vijf oorlogsjaren schoolgemis gekend hebben. En toch hebben ze gezinnen gesticht, een beroep geleerd, het land bestuurd en noem maar op.

Er is de voorbije maanden veel gesproken over wat de kinderen hebben gemist, maar zelden of nooit over wat ze hebben geleerd. Over hygiëne bv., om maar iets te noemen, over vaccineren, wat een pandemie is, over bubbels en tal van andere nieuwe woorden. Ze leerden wat solidariteit is, wat een warme familie is, of het omgekeerde: hoe eenzaam het kan zijn zonder je vrienden. Ze leerden online les volgen, zichzelf organiseren in huis terwijl hun ouders aan het werk waren …. Ze leerden nuchter naar het leven kijken.

Ik kan me niet herinneren dat ik op hun leeftijd iets afwist van al dat soort zaken.

Net daarom huiver ik wat van het eenzijdig kijken naar ‘het leren’ van de kinderen en de jongeren, alsof leren van het leven geen leren is.

Net daarom is het belangrijk dat niet te veel van hun leuke vrije tijd wordt afgenomen om ze verder vol te stoppen met kennis. Geef kinderen toch ook de ruimte om te spelen, samen te zijn met familie en vrienden, rond te hangen, zich te vervelen, hier en daar een taakje te doen – kortom: ‘te leven’. Want leven is leren.

 

Mvg,

Frauke Jemand

 

 

Comment

Comment

Frauke J. brief 107: Mijmeringen: Verbondenheid in rampspoed

Beste Lezer,

Nog niet zo lang geleden las ik in de weekendeditie van een krant: ‘Maar de aarde zal ons uitspuwen als we niets aan de klimaatcrisis doen’. Ik vond dat toen beangstigend maar goed gezegd. Misschien is deze uitspraak van één of andere filosoof u ook opgevallen.

Zijn woorden waren echter nog niet helemaal koud of het omgekeerde gebeurde: het weekend daarop werden een veertigtal mensen door de aarde, meer in het bijzonder door het water, verzwolgen.

Ik heb op televisie al dikwijls beelden gezien van natuurrampen en mensen die in overstromingen verdwijnen. Maar nog nooit kwam deze rampspoed zo dichtbij, in onze anders zo lieflijke Ardennen, het stille Limburg en het vriendelijke Vlaams-Brabant.

Dat was schrikken! Ik bedacht hoe je aan je voordeur door het water meegesleurd kunt worden. Naast de kwestie van ‘je eigen hachje redden’ was er ook nog die enorme schade aan straten, huizen, aan meubels en huisgerief. Ik werd er werkelijk stil van, en het deed me nog meer nadenken over hoe de klimaatverandering al aan den lijve voelbaar is (ook recent met de verzengende hitte in sommige landen).

Ontroerend vond ik het hoe mensen elkaar, letterlijk en figuurlijk, probeerden recht te houden, hartverwarmend de spontane solidariteit onder buren. Tijdens de coronacrisis had ik af en toe donkere gedachten over het gedrag van de mensheid en vroeg ik me af of het eigen plezier en kleine behoeften nu werkelijk het allerbelangrijkste voor de Westerse mens waren. Ik zette dan ook grote ogen op bij de enorme solidariteit tussen mensen in nood. Hoe zij elkaar rechthielden in de sterke stroming, meesleurden naar veilige plekken. Ik had de mensheid, of toch een deel daarvan, onderschat.

In de dagen daarop meldden zich duizenden mensen om te vrijwilligen bij de opruim van de ontstane chaos. Beter nog: het Vlaanderen- en Walloniëgekibbel was enkel iets van politici. Niet alleen in de Olympische Spelen of andere sporttornooien, ook in hoge nood zijn wij plots allemaal Belgen die aan hetzelfde zeel trekken. Uit Vlaanderen trokken brandweerlui, politiemensen, jong en ouder richting rampgebied om de handen uit de mouwen te steken. Eetstalletjes werden opgezet, burgemeesters trokken hun laarzen aan, heelder families boden een helpende hand.

Is ‘ééndracht maakt macht’ dan toch een gezamenlijk gedragen leuze?

Verbondenheid in rampspoed is alvast een lichtpunt in donkere tijden. Nu nog een goede coördinatie van de activiteiten.

PHOTO-2021-07-18-21-54-06.jpg

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke J. brief 106: Mijmeringen: Verbinding (2)

Beste Lezer,

Graag mijmer ik nog wat verder met je over hoe mensen elkaar al dan niet vinden in het leven. Vorige keer schreef ik je in mijn brief over het vriendelijke jonge koppel dat ik nooit eerder had ontmoet. Intussen zijn het vaste passanten geworden die regelmatig een babbeltje komen maken. Het is raar ze zijn geen familie maar intussen bijna vrienden geworden, ik ben al aan het breien voor het kleintje en voel mij een soort suikertante. Ik denk lezer dat dit enkel ondanks corona kon gebeuren. Dit soort verbondenheid bedoel ik.

Laatst was er zoveel te doen over het openen van ‘terrassen’, ‘mekaar opnieuw mogen zien’. ’Mensen hebben nood aan verbinding’, werd gezegd. Ik dacht maar waarover gaat het? Heb ik eigenlijk wel meer nodig dan jou lezer en mijn kanaries? Zo verder mijmerend vraag ik me af: wat is dat eigenlijk verbinding en waar is dat te vinden?

Hoeveel mensen zijn hier de voorbije jaren langs mijn deur gepasseerd die de vraag stelden:  ‘hoe is het?’. Soms opende ik nog maar mijn mond om hen te antwoorden en ze waren al voorbij. Zelfs toen mijn arm in het gips zat was er niemand, behalve mijn goede buren die mij toen goed geholpen hebben, die de vraag stelden: hoe krijg je je kleren aan en uit? Hoe doe je dat met het eten? Of dat nu aan mijn deur of op een terras is, ik vermoed dat het weinig verschil uitmaakt. Mensen hebben niet veel tijd meer. Echte belangstelling voor mekaar en gezond nieuwsgierig zijn naar datgene wat de andere bezighoudt in het leven vraagt tijd. In de woelige wereld hebben mensen veel met zichzelf te stellen en ook dat kleine machientje in hun handen houdt hen voortdurend bezig. Ze lopen er, op straat, half voorovergebogen naar te staren. Misschien kan er dan niet veel meer bij in het hoofd.

Bij het jonge koppel voel ik me echt goed al was ik eerst op mijn hoede om me belachelijk te maken. Maar ik voelde echte belangstelling ook al hebben wij zeer verschillende levens.

Zij hebben behoefte om te vertellen over hun eerste stappen in het moeder en vaderschap en ik luister er graag naar. Misschien wandel ik deze zomer wel even rond met het kleintje terwijl zij een terraske doen. Dit soort  kleine gebeurtenissen tussen mensen, ik denk dat ze dat bedoelen met ‘verbinding’.

Vandaag nog las ik de raad in de krant van een oude geleerde: ‘zeg elke dag goedendag liefst tegen een onbekende’. En ja wie weet groeit er wel iets.

Ik ga dus voortdoen waar ik mee bezig ben en verder zien we wel.

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Frauke J. brief 105: Mijmeringen: ‘Verbindend samenzijn’(1)

Beste Lezer,

 

Het was plezierig om, op een warme dag, weer eens aan mijn voordeur te staan. De voorbije jaren had ik de goede gewoonte om op de drukke momenten, wanneer het volk passeerde, buiten te staan: zo had ik mijn klapke en hoorde ik hier en daar nog eens wat.

Maar met corona is dat veel minder geworden. Pas op, tijdens de eerste lockdown waren de mensen vriendelijker dan ooit. Iedereen zei goeiedag, dat heb ik eerlijk gezegd nog niet veel meegemaakt in een stad. Maar je zag ook de angst, voorbijgangers liepen op een drafje door de straat en het knikje was er één van medeleven: we zitten in hetzelfde schuitje. Op een bepaald ogenblik waren de scholen gesloten en gingen maar weinig mensen naar hun werk. In de periode dat er melding werd gemaakt van talrijke doden viel er niet veel meer te beleven in de straat.

Vervolgens begon iedereen een mondkapje te dragen en diende je ver genoeg van mekaar te staan; het werd moeilijk om nog een praatje te maken met iemand met een half bedekt gezicht. Verschillende van mijn vaste passanten waren al voorbij vooraleer ik hen herkende. De weinige verhalen die ik te horen kreeg draaiden allemaal rond corona en wanneer ik naar binnen ging om de krant te lezen of TV te kijken was het ook al corona wat de klok sloeg. Je kreeg het gevoel dat er niets meer te beleven viel, noch in de wereld, noch in de buurt. Ik heb mij dan maar een koppel kanaries aangeschaft. Ik geef toe: het is gezelschap met wat werk aan, maar het is goed gezelschap. In de stilste tijden was er toch nog enig leven in de brouwerij.

Intussen is alles weer wat losser geworden, je ziet hier en daar al iemand zonder mondkapje. Het is nog niet zoals voorheen, bedacht ik diezelfde avond, de losse babbel is nog niet terug.

De mensen zijn al bij al wat voorzichtiger geworden, maar het is een begin.

Alhoewel: onlangs hield hier een jong koppel halt, werkelijk vriendelijke mensen die ik van haar noch pluimen kende. Ze vroegen of ik het redde alleen en of het niet te zwaar was. Ik vond dat aandoenlijk. Zelf hadden ze tijdens de eerste lockdown een baby gekregen, het was een bijzondere belevenis geworden. Ook voor de grootouders en tantes en nonkels die het kleintje enkel op zo’n schermpje konden zien.

Op mijn beurt vertelde ik van de kanaries, dat het moeilijker was geweest zonder, en van de brieven die ik schrijf aan mijn lezers. Ik vertelde zei het wat behoedzaam, uit schrik dat ze me belachelijk zouden vinden. Maar ze hadden belangstelling en het ijs was gebroken.

Avondmijmering_2.jpg

Soms brengt zo een pandemie onverwacht goede mensen op je pad, peinsde ik die avond, bij het licht van de maan.

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. 104: ‘Het leven is licht, het leven is zwaar’

Beste lezer,


Er zijn van die dagen waarop je het even niet meer ziet zitten. Laatst had ik zo’n dag: het was al moeizaam opstaan, met verstijfde gewrichten en de deprimerende gedachte aan ‘ouder worden in moeizame tijden’. Na een straffe koffie en wat bewegen liep ik tenslotte toch in het gareel en vatte mijn boodschappentocht aan. Ik was daar nog mee bezig toen een stevig onweer losbarstte met alles erop en eraan. Terwijl ik, in de striemende regen, mijn fietstassen vulde werd ik nat tot op mijn ondergoed. Ik reed de opengebroken straat vlak voor mijn huis in en kon nog net verijdelen dat ik tussen mijn boodschappen in een modderbad belandde. De straat was veranderd in één slijkerige glijbaan. In mijn haast probeerde ik de halfverzopen krant uit mijn brievenbus te redden maar ik hield een propje halve krant in de hand en de rest gleed tussen de rondzwemmende post dieper in de bus. Ik viste ook nog wat natte brieven op, waaronder een gepeperde rekening. In alle commotie  was ik vergeten mijn mondkapje uit te doen en ook dat hing nu halfstok. Het is op zulk moment dat het liedje van die Hollandse cabaretière me te binnen schiet: ‘Ik heb een heel zwaar leven …nee maar echt ontzettend zwaar…een heel heel zwaar leven…moeilijk, moeilijk, moeilijk…’. Het, op zijn Hollands uitgesproken ‘swaar leven’ benadrukt de zwaarte extra. Wanneer ik dan aan dat liedje denk, dat alles wat op flessen trekt, dan plooit zich toch een relativerende glimlach op mijn lippen. Er zijn gradaties in zwaarte, dat heb ik je de voorbije maanden, het voorbije jaar wel meer geschreven.

Even later was ik drooggewreven en omgekleed en waren mijn boodschappen uitgepakt. Intussen was de lucht uitgeklaard, de zon kwam weer kijken en viel pal op de bloemen in de tuin van mijn buren. Bij het zien daarvan leek er een witte lichtheid door het huis te fladderen.

Zonnig wit.jpg

Straks zouden de werkmannen in de straat uit hun schuilhutten verschijnen, opnieuw door het slijk ploeteren en onverminderd verder werken.

 

Mvg,

Frauke J.

PS: Indien je het lied niet kent: zie Brigitte Kaandorp ’Zwaar leven’ op YouTube.

Comment

Comment

Frauke J. brief 103: ‘Raak niet aan de kinderen’

Beste Lezer,

‘Het is vandaag dag van de kinderen, ik ga taarten bakken’, meldde mijn buurvrouw. Ik was verbaasd, want ik wist niet van een kinderdag in deze tijd van het jaar. Zij wist me te vertellen dat sommige landen 1 juni tot Dag van de kinderen uitgeroepen hebben, en dat er dan allerlei leuke activiteiten, feestjes en uitstappen voor kinderen en hun familie doorgaan. Hier in België zorgt zij voor een feestje met haar familie en een aantal vrienden met kinderen. Een lichtpuntje, vond ik, want de laatste tijd waren mijn gedachten erg somber wanneer ik aan kinderen dacht.

Pas enkele weken geleden nog werd ik in het hart getroffen door beelden van neergeschoten kinderen in Palestina en Israël. ‘Hoe zit dat met een samenleving die zijn toekomst doodt?’, kwam spontaan in mij op.

Ik herinner me tijden waarin ‘raak niet aan de kinderen, dat is het allerlaagste’ een algemeen goed was in de wereld. Het was echt wereldnieuws wanneer dat gebeurde; vooral oudere lezers zullen dat herkennen. Alhoewel, nog niet zo lang geleden rolde een golf van verontwaardiging door Europa bij het zien van het dode vluchtelingenkind op het strand. Het knagen aan de rechten van kinderen is echter al langere tijd bezig.

 

Intussen zijn verdronken kinderen amper nog nieuws. De voorbije maand telde men onder de doden in de Palestijnse gebieden één derde kinderen. Hoe is het zover kunnen komen, waar is het er ingeslopen, dat een samenleving zijn toekomst doodt. Het wordt vermeld in de nieuwsuitzendingen als pijnlijk feit, meer niet. Waar is de internationale verontwaardiging over deze gang van zaken: kinderen die gedood worden, kinderen die op vele plaatsen zware oorlogstrauma’s oplopen, kinderen op de vlucht, kinderen die seksueel misbruikt worden: hoe moeten zij ooit een toekomst opbouwen?

Op kinderdag wil ik het daarom uitroepen, uitschreeuwen: ‘Raak niet aan de kinderen! Laat ze niet verdrinken in de oeverloze zee! Laat ze niet ’s nachts moeten vluchten in de vuurzee van in brand geschoten huizen… Laten we, inderdaad, taarten bakken voor de kinderen, of minstens voor voldoende eten zorgen. Laten we hen een dak boven het hoofd geven en de nodige ruimte om te zingen, te dansen, te leren, te dromen.

Dat wens ik vandaag alle kinderen van de wereld toe.

foto Herman Baert

foto Herman Baert

Er is nog veel werk aan de winkel.

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. brief 102: Vaccineren vaccineren vaccineren

Beste Lezer,

Heb jij al een vaccin gekregen? Eén prik of twee? Mochten we elkaar nu lijfelijk - maar wel op afstand - tegenkomen, dan zou het gesprek gaan over welk vaccin, en of er bijwerkingen waren. Maar eigenlijk wil ik het met jou hebben over hoe goed en toch bijzonder efficiënt deze campagne georganiseerd is, ondanks alle doemdenkerij vooraf. Wat mij betreft mogen de organisatoren en alle vrijwilligers dik in de bloemen gezet worden. Het mag dan enkel figuurlijk zijn: ik werp boeketten vol naar al deze mensen.

Vaccinatie3.JPG

Nu plots lijkt het allemaal vanzelfsprekend, alsof we al jaren vaccinatiecentra hebben; niemand piept er nog over, tenzij iemand voor zijn beurt gaat – dan, ja dan is het alle hens aan dek. Want goed nieuws is blijkbaar geen nieuws. Heb jij, lezer, je ook afgevraagd welk gigantisch werk de voorbije maanden gepresteerd werd.

Waar je weinig of niets over hoort of leest, is dat allerlei locaties in een mum van tijd omgetoverd werden: donkere ruimtes, die ogen als discotheken , aangepast aan deze tijd (neen, dansen is niet aan de orde), de stoelen staan op veilige afstand van elkaar, midden op de dansvloer ipv tegen de muren. Er klinkt een muziekje op de achtergrond waardoor je je neiging om een dansje te doen moet onderdrukken. In de verduisterde omgeving zijn er allerlei kleurige lijnen en lichtjes aangebracht: ze wijzen je de weg naar de plek waar jij zijn moet. Mensen verdwijnen achter de gordijntjes van de schuilhutten die her en der, maar ordelijk, zijn neergezet. Geen ‘ai’ of ‘auw’, geen kreten noch gefluister: alles verloopt in optimale omstandigheden. Eerlijk gezegd, ik sta paf van deze feilloze organisatie met infobalies, digitale borden waarop je nummer verschijnt, een klok die aanduidt wanneer je het pand mag verlaten.

Met belangeloze inzet wijzen vrijwilligers je vriendelijk de weg, schrijven je in, geven je een prik, houden een bemoedigend praatje en een oogje in het zeil. En meer nog: wie niet tot in het vaccinatiecentrum geraakt wordt opgehaald of ter plaatse geprikt, en op sommige plaatsen stappen alweer vrijwilligers ter plekke, op de markt, op je af om je te overtuigen van het belang van de vaccinatie.

Duizenden mensen trekken, bijna in processie, naar de vaccinatiecentra en toch heb je niet het gevoel van een algehele overrompeling. Geen groot kabaal, geen journalisten die de zoveel miljoenste prik in de spotlights willen zetten. Enkel wanneer er een korte kink in de kabel van de vaccinleveringen komt, wordt dit in kranten en nieuwsuitzendingen gemeld.

Intussen zal wellicht al meer dan de helft van de Belgische bevolking ingeënt zijn.

Met permissie: ik vind dit een waar bravourestukje!

Mvg

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Frauke J. brief 101: ‘Onze wereld één groot terras’

Beste lezer,

Natuurlijk gun ik elk diertje zijn pleziertje en elke mens zijn grote wens. Maar dat het opnieuw openen van de terrassen dagen aan een stuk hoofdthema van de nieuwsuitzendingen was: dat is voor mij van het goede te veel.

Ik voel zelfs enig ongemak bij deze gang van zaken, en daarin ben ik duidelijk niet alleen. Ook jij, lezer, meldde me je ergernis over het vele palaveren over terrassen al dan niet met plexiglas, over hoeveel tafels er mogen, enz. Na de vele nieuwsberichten over kappers (kapsels inbegrepen) en nagelstudio’s (nagelvijlen inbegrepen) werd het me plots, en misschien al lang, te veel. Iemand liet me weten: ‘Het lijkt wel of het voorbije jaar alles om ons kleine landje draaide’, en zelf bedacht ik: straffer nog - de laatste weken lijkt het of België één groot terras is geworden waar de belangrijkste gebeurtenissen in het leven en in de wereld zich afspelen. Kleine geneugten worden als bijna wereldnieuws gepresenteerd.

Soms vraag ik me af hoe mensen, die met werkelijke problemen geconfronteerd worden, zich daarbij voelen. Neem het gezin hier om de hoek: ze zijn uit hun eigen land, in oorlog, gevlucht, hebben allen en alles achtergelaten om hier, hopelijk in vrede, een nieuw leven op te bouwen. Of anders de vrouw die al maanden op de wachtlijst staat om een dringende ingreep te kunnen ondergaan. En dan hebben we België nog niet eens verlaten. Uit het weinige nieuws dat we over landen als India en Nepal vernemen maak ik op dat het daar pure ellende is. De beelden van velden vol crematievuren in het avondlicht zeggen genoeg.

Beelden zijn vluchtig, zegt men, maar dit beeld staat op mijn netvlies gebrand.

Gisteren las ik in een tijdschrift: ‘wie de dood ontmoet heeft is in staat tot nadenken’, het is een uitspraak van een kunstenaar die intussen al lang overleden is. Ze blijft echter veelzeggend en doet mij nadenken over deze tijd, zijn nieuwsgaring en wat er daadwerkelijk toe doet.

 

Mvg,

Frauke J.

Comment