Viewing entries in
duurzaam werken

Comment

Fraukebrief 147: ‘De mobiliteit van morgen start vandaag’

Foto: Herman Baert

Beste Lezer,

Neen, deze veelbelovende slogan heb ik niet zelf uitgevonden: ik vond hem op een groene flyer die tussen de nieuwjaarswensen in mijn postbus zat. Het is een handige folder met nieuwe instructies om je weg te vinden in het openbaar busvervoer, dat belooft duurzaam, betrouwbaar en flexibeler te worden. Zeer benieuwd sloeg ik de folder open, want ook het openbaar vervoer ‘beweegt mee naar minder CO2’ en daarom wil men zijn voertuigen zo efficiënt en duurzaam mogelijk inzetten. Klinkt goed, dacht ik, lezer, maar intussen ben ik ook wel wat argwanend geworden wanneer royaal met goed bekkende woorden over klimaat en openbaar vervoer gestrooid wordt. Zoals je uit vorige brieven weet kwam ik reeds meermaals van een kale reis, al dan niet, thuis.

Uit de folder heb ik begrepen dat er meer bussen en trams op ‘drukke lijnen’ rijden en dat daar waar weinig mensen opstappen haltes en zelfs lijnen worden afgeschaft. Goed nieuws dus voor wie bus of tram op een ‘drukke lijn’ neemt en minder goed tot slecht nieuws voor wie de pech heeft te wonen waar minder mensen dat doen.

Of om het eenvoudig te zeggen: meer = meer en minder =minder of misschien niet meer. Kun je nog volgen, lezer?

Maar even verder lees ik dat men er ook voor die mensen iets op gevonden heeft: de flexbus.’ Flexbus’, ik had nog nooit van het woord gehoord dus dacht ik het even op het alwetende internet op te zoeken. Maar ook in de taal zijn er blijkbaar omleidingen: ik word verwezen naar flixbus (goedkope bussen die binnen Europa rijden), naar het woord flex dat straattaal is voor: mooi, niet onaardig. Even verder vond ik ook flex als afgeleide van flexi of m.a.w. op maat.

En inderdaad: de klare taal wordt voor ‘de weinige reizigers’ iets mistiger. Men spreekt van ‘je route plannen’ en dan is er, alweer, een nieuwe, of is het een bestaande, website met bijbehorende app die je wegwijs dient te maken in de (on)gemakken van het flexreizen. Ik zag het allemaal met argusogen aan en dacht: laat ik maar niet te kritisch zijn bij het begin van een jaar, en het een kans geven, al heb ik als ervaringsdeskundige in het openbaar vervoer al één en ander meegemaakt.Van punt A naar B reizen is soms al een behoorlijk avontuur, dus hoe meer knooppunten hoe ingewikkelder en hoe meer kans op onontwarbare knopen.

Ik kon me zo voorstellen dat wie in een klein, afgelegen dorp woont en op vrijdag met de bus naar de markt wil behoorlijk wat hindernissen moet nemen: er is een computer nodig, je moet er mee kunnen werken en jawel, er is ook een telefoonlijn, dus dan maar de bus telefonisch bestellen en meteen ook de terugreis, neem ik aan. Tenminste: indien je dan al weet wanneer je terugkomt. Of stel, je hebt een afspraak in het ziekenhuis en in het beste geval is flex op tijd, maar in het ziekenhuis besluiten ze maar meteen enkele onderzoekjes te doen - daar gaat je terugrit. Is flexbus ook flexibel voor de onverwachte omstandigheden in het leven van de reiziger? Ik lees er niks over in de folder.

Die avond waren mijn duistere vermoedens en vragen nog niet weg of in het nieuws zag ik teleurgestelde tot verbolgen reizigers die niet meer op hun werk geraken, schoolkinderen die opnieuw met de auto naar school dienen te worden gebracht. Ik las in kranten over meer dan 3000 afgeschafte bushaltes, en dat de nieuwe regelingen tot gedwongen dorpsarrest zullen leiden. Het afschaffen van bussen helpt inderdaad om minder Co2 uit te stoten, dat staat buiten kijf. Maar niet iedereen kan zich kilometers ver en door weer en wind met de fiets verplaatsen.

Je kan al raden, beste lezer, wie opnieuw het onderspit moet delven.

 Mvg,

 Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke Jemand Brief 111: De huishoudhulp en haar inkomen!

Beste Lezer,

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: het is niet de eerste keer dat ik me druk maak over de rechten van de huishoudhulp.

En blijkbaar ben ik niet de enige: sinds kort wijden kranten brieven en zelfs heelder pagina’s aan het luttel inkomen van de huishoudhulp. Ook politiekers en professoren bekommeren zich om deze groep die inzake loon onderaan de ladder bengelt. Maar wordt er door al deze aandacht vooruitgang geboekt en hoelang blijft dit nieuws nieuws? Dat is nog maar de vraag.

Onlangs nog kwam het dienstenchequesysteem, waar vele huishoudhulpen aan vasthangen, opnieuw ter sprake, deze keer als een mogelijke besparingsmaatregel voor de Vlaamse regering. De kans bestond dat de dienstencheque duurder zou worden.

Een goede zaak, dacht ik, in de eerste plaats voor de huishoudhulp, en mooi meegenomen dat de regering een graantje meepikt. Dienstencheques zijn een prima uitvinding: op die manier wordt deze dienstverlening betaalbaar voor meer mensen en niet enkel voor mensen met een goed salaris. Goed ook dat de huishoudhulp zich niet langer in het zwartwerkcircuit moet begeven.

Het grote minpunt echter is het karig loontje waarvan de huishoudhulp moet rondkomen.

Wat ik nog altijd niet begrijp is waarom niemand op het idee komt om de dienstencheques te koppelen aan het inkomen. Waarom zou iemand die meer verdient niet meer betalen voor de verkregen huishoudelijke diensten, dit is toch redelijk?

Dit extra geld zou ten goede kunnen komen aan extra inkomen en bijscholing of ondersteuning van de huishoudhulp.

Groot was mijn teleurstelling toen bleek dat dit punt maar weer eens van de agenda werd afgevoerd, en alles dus bij het oude blijft.

Hoe komt dit toch, vroeg ik me af: zijn er hindernissen die mijn petje te boven gaan? Of is het gewoon een kwestie van politieke moed? Of beter gezegd: een gebrek aan politieke moed?

 

Mvg

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Fraukebrief 54: Wie N zegt moet O zeggen: 'Allemaal aan het werk'

Beste lezer,

 Wellicht ben ik slecht geplaatst om u daarover te schrijven, maar toch: ik blijf me verbazen over het kleine denkraam van onze beleidsmensen. ‘Zoveel mogelijk mensen aan het werk krijgen’ is het devies, en tegelijk is het ziekte- verzuim groter dan ooit.

Sommige dertigplussers zijn al uitgeblust nog voor ze goed en wel begonnen zijn. Wat is er aan de hand met onze manier van werken, vraag ik me af.

Ik hou het wat in het oog en het lijkt me allemaal veel voor de werkende mens. Soms sta ik al vroeg in de morgen aan mijn deur om een frisse neus te halen en om de straat te zien leeglopen. Het begint vanaf 7 uur: er haast zich al wat volk naar de trein. De piek is rond 8u en om 9u gaan de laatsten de deur uit. Rond 16u loopt de straat weer vol, eerst de schoolkinderen en niet te vergeten de grootouders met kleinkinderen, dan volgen de ouders. De piek zit tussen 17u en 18u, maar het blijft nog even duren, dat heen en weer gaan. Ik vraag me af hoe mensen het klaarspelen om 7 à 8 uur te werken, kinderen ’s ochtends naar de crèche of school te brengen en ’s avonds naar één of andere vrijetijdsactiviteit. Zelf nog vrienden te zien, me-time te hebben, de k’s (keuken, kuis en kinderen) in ere te houden (van die andere k(erk) spreken we al niet meer). Er is meestal ook een relatie die aandacht vraagt en niet te vergeten: het online zijn.

Hoe krijgen ze het voor mekaar, denk ik dan. Soms kan ik aan de voorbijdravende gezichten zien dat ze het niet voor mekaar krijgen. Ze rennen en hollen tot ze plots opgebrand zijn en noodgedwongen stilstaan.

‘Iedereen aan het werk’: dat is mooi gezegd, maar zou ‘We organiseren werk en leven zodanig dat iedereen aan het werk blijft’ niet beter zijn?

Of nog: ‘Haast je langzaam’

Mvg,

Frauke J.

Comment