Viewing entries tagged
fietsen en verlangzamen

Comment

Frauke J. brief 134: Soms rijden we ons vast: meer fietsers op de weg (2)

Beste Lezer,

 Af en toe kan ik me niet van de indruk ontdoen dat we, hoezeer we ook ons best doen, op één of andere manier telkens weer vastlopen. Neem nu de vele inspanningen om de burger, met het oog op het klimaat, minder met de auto te laten rijden. Er wordt beslist veel ondernomen om ons meer te laten fietsen. Er worden fietsstraten, zelfs fietssnelwegen aangelegd. De auto krijgt het minder makkelijk om door de stad te circuleren. Bijna overal in het centrum mag je niet meer dan 30 per uur. De parkeerruimte voor auto’s wordt beperkt ten voordele van fietsstallingen.

En het moet gezegd: de fiets is populair. Bovendien bestaat er nu een amalgaam aan tweewielers: meer en meer elektrische exemplaren, bak- en ligfietsen, pedelec’s, lichte scooters en zelfs skateboards rijden op de weg, of liever: op de veelal smalle fietsstroken.

Fietsenleed/Foto: Herman Baert

Er zijn echter twee problemen: we hebben onze geschiedenis niet mee, en we zijn een bijzonder dicht bevolkt land. Nederland en Denemarken bvb. hebben al tientallen jaren veel brede, aparte fietspaden en veilige routes.

Ik herinner me dat ik me, tijdens het piekuur, alleen op het vrij smalle fietspad op de ring rond de stad bevond om mij op mijn rustige slakkentempo naar mijn werk te begeven, en dat is nog geen tien jaar geleden.  Geen elektrische noch bakfiets zat achter mij aan te rinkelen, geen pedelec noch elektrische step drong zich aan mij op.

Vandaag stippel ik nauwgezet mijn fietsroute uit en kies ik een daluur, want raar maar waar: ik voel me tijdens de spits een gevaar op de weg. Alsof ik met mijn wagen aan 70km/u op de autosnelweg zou rijden. Alsof ik het hinderlijke obstakel ben dat de oorzaak is van fileleed op het fietspad. Al is dit laatste een kromme redenering, want zeg nu zelf: het kan toch niet de bedoeling zijn dat de langzame fietser geweerd wordt? Het lijkt pas gisteren dat men sprak over de langzame en zachte weggebruiker. Nu lees ik over fietssnelwegen en ben je raar wanneer je niet elektrisch rijdt.

Maar ik zeg u, lezer, we rijden ons vast om de eenvoudige reden dat we ons met teveel op die veelal zelfde oude fietspaden begeven, de moordstroken langs de rijweg, en dat langzaam verkeer ook bij de fietsers is ingeruild voor snelwegverkeer. Het is begrijpelijk dat een deel van de bevolking liefst zo vlug mogelijk op het werk aankomt. Helaas verliest men meer en meer de oorspronkelijk trage weggebruiker uit het oog, want die is de klos. We blijven hardleers dezelfde redenering gebruiken als met de auto: snelsnel en rij of wandel me niet voor de wielen.

Wanneer we ook hier geen rekening houden met evenwicht tussen langzaam en snel, rijden we ons letterlijk vast. Deze zomer las ik dat het aantal verkeersdoden bij de fietsers tussen 2005 en 2021 is toegenomen. Het aandeel kwetsbare weggebruikers (voetgangers en fietsers) in het totaal aantal verkeersdoden bedroeg in 2021 39%. In 2005 ging het om 19%.

En dan heb ik het nog niet gehad over de besparingen op de verlichting van de openbare weg. Het wordt er voor de avondlijke fietser in donkere dagen niet eenvoudiger op: je kunt je dan wel fluorescerend op de weg begeven, daarmee ben je nog niet gewaarschuwd voor die onverwachte kuil in of dat obstakel op het pad.

En over veiligheid gesproken: ook in 2022 is ‘de bietebauw’ nog een hoogst onaangename verschijning, in het bijzonder op donkere en eenzame paden. Zeg nu niet dat ik u niet gewaarschuwd heb!

 

Mvg,

Frauke Jemand

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 37: Wie A zegt moet B. zeggen (1): ‘De deelstep verdeelt (en heerst)’

Beste lezer,

Bovenstaande titel lokte mij een tijd geleden naar een artikel in een belangrijke krant.

Immers, ik ben blij dat het niet alleen ik ben die u opmerkzaam maakte op dit vehikel. Het rijdt niet alleen heel hard, zo’n step, het laat gebruikers ook met enige regelmaat verongelukken. Intussen is dit, voor sommigen dan toch, bijzonder handig vervoermiddel in grootsteden overal te vinden. Bij valavond struikel je er nog net niet over en liefst kom je er als voetganger of fietser ook niet mee in aanraking. Daar had diezelfde krant het heel recent ook nog over.

Ik kan me niet herinneren dat je vroeger met een ‘trottinette’ tussen de auto’s mocht laveren. Als kind reed je daarmee in de tuin of op de stoep rond in voorbereiding op het echte werk: de fiets. Van ‘speed’ was er al helemaal geen sprake. Nu mag je met deze dingetjes tussen voetgangers en in het verkeer. Het flintertje goede nieuws is dat de gebruikers zelf gevaarlijke plaatsen zijn beginnen aanduiden (tenminste: in één stad); dan toch een poging om op zoek te gaan naar meer veiligheid!

Wat er bij mij echter niet in gaat is waarom wij iedere keer opnieuw over dezelfde stenen struikelen vooraleer iets te ondernemen. Nog maar net zijn we erachter gekomen dat het dragen van een fietshelm werkelijk belangrijk is om de hersenen te beschermen bij een val, of we sturen mensen blootshoofds en zonder rijles met allerlei gemotoriseerd en rollend materiaal de weg op. En vaak is dit letterlijk: de weg op. Er is nog een lange weg af te leggen vooraleer er voldoende veilige, afgescheiden fietspaden zijn. En neen, op de rijweg een fietsje tekenen om een fietsstrook te suggereren: dat helpt echt niet.

Je hoeft niet bijzonder geleerd te zijn om te begrijpen dat dit de omgekeerde volgorde is. Het lijkt me eigenlijk logisch dat er eerst onderzocht wordt wie je waar  veilig de openbare weg op kan sturen, en vooral ook: waarmee. Dat er nagegaan wordt hoe je je best beschermt tegen ongevallen, en waar je het rijtuig kan parkeren. Vervolgens gieten we dat in een goede regelgeving en weg zijn wij.

Is dat nu werkelijk zo moeilijk?

 

Mvg.,

Frauke J.

 

 

Steps-1.JPG

Comment

Comment

'Iedereen op de fiets'

Frauke_Fiets-47.jpg

Frauke brief 2

 

Beste lezer,

 

Onlangs stapte ik opnieuw op de fiets, dat het was lang geleden…

Er flitsten liedjes door mijn hoofd: ‘Fietsen op de heide….jij en ik alleen..’ en  ‘Hé kleine meid op je kinderfiets..’ . Ze deden me denken aan vroeger, aan mijn kindertijd.

 Vroeger, beste lezer,  fietste ik veel.

We fietsten met het hele gezin, want we hadden geen auto. Mijn eerste  fietsdagtocht herinner ik mij als één lange valpartij: ik schampte af op een stoeprand, viel over een uit stekende boomwortel en ik reed mijn eigen zus omver. Fietsbehendigheid was niet echt mijn talent: ik heb het letterlijk met vallen en opstaan geleerd. In die dagen werd niet zoveel gereisd: hoogstens twee keer per maand gingen we op uitstap met de fiets, te voet of met de bus. Verder gebruikten we de fiets om boodschappen te doen, familie te bezoeken.

Later fietsten wij, jonge meisjes, langs het kanaal naar school.

We fietsten traagzaam langs het water, haalden de vrachtboten in. We leerden het leven van de schippers op de vaart kennen. Jongens reden in ons kielzog. Fietsen begon leuk te worden.

Nog later fietste ik naar mijn werk, ik had dan wel een auto maar geen rijbewijs.

Rijden van en naar het werk was een verpozing. Er waaide rust door mijn hoofd.

Fietsen was verlangzamen, gaf mij een gevoel van vrijheid, misschien te vergelijken met hoe een zeiler zich op zee voelt. Je verstand op nul waardoor juist dan een nieuwe wind waait.

Vandaag heeft fietsen een ander élan gekregen, maar daarover meer in een volgende brief.

 Mvg,

 Frauke J.

 

 

Comment