Viewing entries in
Brievenblog

Comment

Brief 3 Isabelle Eberhardt Leuven, april 2018

Lieve Isabelle ,

U schrijft uw broer :

“Ja, ik houd van mijn Sahara en dit met duistere, mysterieuze, onverklaarbare maar zeer wezenlijke liefde.”

 Het is niet enkel een drang naar reizen die u zo nauw met de Sahara verbindt; er is meer. U schrijft :

“Vlak boven de westelijke horizon, boven immense duinen die oprijzen achter de Israëlitische begraafplaats staat de gekantelde maansikkel op het punt onder te gaan.”

 In veel fraaie zinnen beschrijft u de Sahara, de schoonheid ervan en haar bewoners die u diep raken. Zij leiden hun eigen eenvoudige leven verscholen in de zandduinen. Middenin deze harde realiteit lijkt u zich het beste thuis te voelen. De woestijn, de natuurverschijnselen zijn uw onuitputtelijke bronnen.

“…het is net of de duintoppen inwendig in vuur en vlam schieten, in kleuren die ieder ogenblik dieper worden…daarna wordt alles weer wit, dat typische witte, typische matte op het middaguur zo verblindend wit, de Souf”

 De woestijn: één grote zandvlakte omgeven door mysterie. Uw kunstenaarsziel vindt de geheimenis hier terug. Soms ligt deze verscholen in de zee, of in de wolken, of in de naamloosheid van de massa, of in de troosteloosheid van een verlaten straat; u vindt ‘het’ in de oneindigheid van de zandheuvels.

“Geen enkele andere streek heeft me ooit zo gefascineerd en bekoord als de wisselende verlatenheid van de grote opgedroogde zandzee, die stenige zandvlakte..”

 Maar er is ook twijfel: u twijfelt of datgene wat u aanbidt geen illusie is. Is de bewondering voor, de aanbidding van het grenzeloze geen afspiegeling van het trieste gemoed? Het is een twijfel die ons allen kan overvallen.

Vanuit dit weten, deze ‘tristesse’ geeft u aan dat zelfs de wijdsheid van de zandvlakte u toch confronteert met de begrenzing van de ziel.

In deze begrenzing brengt enkel het schrijven enig soelaas.

De angst voor de duisternis, het besef dat er misschien geen troost is, zelfs niet in de grootsheid van de natuur, weerhoudt u er niet van om toch intens te leven en uw eigen weg te gaan.

 Warme groeten,

 Chantal Sap

Comment

Comment

Brieven aan Hermann Hesse

H.Hesse brief 3                                              Leuven, maart 2018

 Dierbare Hermann,

Wat is het wezen van de poëzie? Maurice Gilliams vroeg het zich af, Rilke ook en met hen zovele anderen. Ook vandaag blijft deze vraag aan de orde. De poëzie heeft een bijzondere relatie met datgene wat realiteit en niet-realiteit is. “Het dagdagelijkse nuchtere verdwijnt en maakt plaats voor de fenomenale realiteit van de verbeelding”, aldus M.G.

U ziet het als een deel van het lijden van de dichter, die geen poging onderneemt om te ontsnappen aan de realiteit maar wel om op zoek te gaan naar ‘het vanzelf schone’. Die weg, de ontdekkingstocht is vaak een bijna onbegaanbaar pad voor u. Via één van de protagonisten in uw roman, ‘Het kralenspel’, illustreert u dit:

In ‘Het Kralenspel’ geeft Pistorius zijn vriend de raad om dromen te hebben. “Ik zeg je: leef ze, die dromen, speel ze, richt altaren voor ze op. Het is nog niet het volmaakte maar het is een weg. Binnen in ons moeten wij de wereld dagelijks vernieuwen, anders zijn we verloren…”  De verbeelding, de droom die ons helpt om onze innerlijke wereld te vernieuwen, om stabiliteit te vinden in de chaos van de realiteit: die stelt ons in staat om poëzie te maken, humor, beelden en verhalen te vertellen. Het scherpt onze blik.

Tegelijk zijn er de paradoxen in uw werk:

Een mens moet zijn droom vinden. Maar je moet geen droom willen vasthouden.” U wandelt in de wereld van het licht en het duister, laat uw romanfiguren het Goddelijke en het duivelse vereren. Realiteit en fantasie vloeien af en toe naadloos ineen. Waar houdt de werkelijkheid op en begint de fantasie? Waar eindigt de romanfiguur, en waar begint de schrijver Hesse? U maakt de lijn tussen uzelf en de romanfiguur soms erg dun:

“De wereld van het vuur was niet het domste wat is uitgevonden, de dromen daarbij, de werkelijkheid, de verlatenheid. De grens verflauwt tussen het innerlijke en het uiterlijke. De ontdekking hoezeer onze ziel betrokken is bij de schepping van de wereld. Alles wat in de natuur aanwezig is is al voorgevormd. In ons binnenste manifesteert zich dit als liefde en scheppingskracht. Er is geen andere scheppingskracht dan deze die wij in ons hebben.”

Met uw eigen woorden besluit ik deze brief.

 Zeer genegen,

 Chantal Sap

Comment