Viewing entries in
Brieven aan dode schrijve

Comment

Brieven aan Georges Bataille

Georges Bataillebrief 2                                    Leuven, mei 2018

 

 Beste Georges B.,

 De laatste weken was ik met mijn gedachten in uw werk. U maakte verregaande keuzes die niet gemakkelijk waren, maar die samenvielen met datgene waar u voor stond. Het waren keuzes die soms misverstaan werden en u last bezorgden omdat u schreef over ‘de innerlijke ervaring’.

Meer nog: dood en erotiek zijn voor u de gedroomde toegangswegen tot deze ervaring.

’De prikkel van het exces, van de extase; van het zwart voor je ogen, ‘van het zich geven...’’

De overgave, de verrukking, het noodgedwongen feest en het offer die verband houden met extase en leegte: het zijn thema’s waar het volgens u in het leven vooral om draait.

U creëerde niet louter stilte, louter schoonheid. U creëerde eveneens angst, verspilling, het verleggen van grenzen door via de kleine dood (de seksuele extase) het sublieme te bereiken en daar niet bang voor te zijn. Dat u dit alles vanuit een diep religieuze (in de ruime zin van het woord) houding schreef is niet voor iedereen vanzelfsprekend.

Uw visie op het bereiken van ‘het sublieme’ fascineert, tegelijk verwondert het mij dat de samenleving van vandaag ‘Het Heilige’ bant maar ook zo nodig heeft. In allerlei vormen uit zich het verlangen naar iets dat het dagdagelijkse overstijgt. U bleef niet blind voor wat er in een samenleving leeft, ook hier vertrok u vanuit de innerlijke ervaring.

U schreef: ‘de ervaring van de wereld in haar werkelijkheid, in haar bodemloosheid als in een woestijn…’. Het is wellicht deze bodemloosheid, de eenzaamheid van de mens die de mens blijvend doet verlangen naar het heilige en sublieme

 De kunst kreeg bij u een zeer bijzondere plaats in dit discours. Volgens u mag de kunst de jacht op het ‘Heilige’ niet opgeven; de kunst moet blijven zoeken.

'De kunst moet haar ware gelaat laten zien.'

 Een mooie gedachte die tot op vandaag het overdenken waard blijft,

 Chantal Sap

 

Comment

Comment

Brieven aan Hermann Hesse

H.Hesse Brief 4                                                            Leuven, begin maart, 2018

 

Hermann,

 Opnieuw beeld ik me in dat we aan dat ronde tafeltje zitten in het bruinberookte café, het is één van de weinige dergelijke cafés die nog overblijven. De sfeer is nachtelijk bedompt en het ruikt er naar verschaald bier.

Ik confronteer ons met de vraag of ‘steppewolven’ zich nog kunnen handhaven in de samenleving van vandaag. Of zijn steppewolven net nodig om een samenleving te handhaven? Dit laatste is jouw stelling, meen ik me te herinneren. Het discours zou heftig worden, het sarcasme over de eenzaamheid van de steppewolf zou bijwijlen groot zijn.

Wat ik begrijp is dat je mij al vlug duidelijk zou maken dat het geen kwestie is van ‘zij hier’, ‘zij daar’ en ‘wij hier’.Mensen en dingen lopen dooreen je moet door de chaos durven gaan om je eigen orde te ontdekken. Je zou me vertellen dat je naar het gemaskerde bal moet durven en in het duister moet zitten om het licht te ontdekken. Al is het slechts een spoortje licht in de vroege ochtend.

Op een bevreemdende manier weet je ons een spiegel voor te houden. Je steekt geen vinger op, je bent een magiër die de toverstok hanteert. Als een meester loods je ons door de donkere krochten, het fantastische rijk der schaduwen, en geruisloos opent zich deur na deur, woord voor woord. “Wie zocht op de puinhopen van zijn leven de wegglippende betekenis, maakte het schijnbaar onzinnige mee, doorleefde schijnbare gekte, hoopte heimelijk in de laatste dwaze chaos…”

Wanneer de laatste gasten uit het café vertrokken zijn, mijn glas leeg is, blijf ik alleen achter. Ik zie het vroege licht, en weet dat de onsterfelijken de sterfelijken iets te leren hebben.

Ik zou niets liever willen dan dat de nacht nog jong is, en dat wij het nog over morgenlandreiziger Leo kunnen hebben. Wat lang wil leven, moet dienen. Wat echter heersen wil, dat leeft niet lang… Er zijn weinigen die geboren zijn om te heersen, ze blijven er vrolijk en gezond bij. De anderen echter, die het alleen maar door eerzucht tot heer hebben gebracht, die eindigen allemaal in het niets.’

Het is een mooie gedachte om de dag mee te beginnen.

Maar de tijd is op: ik heb het begrepen.

 U zeer genegen,

 Chantal Sap

Comment

Comment

Brieven aan Hermann HesseH.Hesse brief 2

H.Hesse brief 2                                                Leuven, begin maart 2018

 

Beste Hermann,

 In uw sleutelroman ‘Het kralenspel’ ondernemen de personages een bijzondere reis, een pelgrimstocht waarin tijd en ruimte niet echt van belang zijn. Droom en werkelijkheid vloeien naadloos ineen voor het bonte gezelschap op weg naar het morgenland.

Deze reis reikt echter veel verder dan een geografische uitstap: u schrijft : “ ons doel was immers niet alleen  het morgenland, ons morgenland was het thuis en de jeugd van de ziel, het was het overal en nergens, het was de éénwording van alle tijden’ ……‘alles wat je maar kunt bedenken tegelijk te beleven, uiterlijke en innerlijke dingen speels te verruilen, tijd en ruimte als coulissen te verschuiven”

 U tovert een wereld waarin werkelijkheid en fantasie moeiteloos in mekaar vloeien, alsof het leven zich vanzelf zo aandient - dit ondanks de lelijkheid, ondanks het lijden aan het leven. U lijkt wel onvermoeibaar in het beschrijven van ‘De reis’, ‘De pelgrimstocht’ die deel uitmaakt van ’de’ grote reis. De reis die wij allen ooit, vroeg of laat, maken.

Hoe groot is het verlangen van de reiziger om vooral ‘de reis’ vast te houden in woorden, misschien is het net daarom nodig om deze tocht telkens opnieuw en in al haar stadia, met al haar haltes, nauwkeurig te beschrijven. Ze welhaast als een route op de landkaart uit te zetten.

In uw boek is deze reis ook een weg om zichzelf te bevrijden. Uw bonte gezelschap probeert niet alleen een kinderdroom waar te maken: elk voor zich proberen ze hun eigen uniciteit te bewaren. Ze blijven, zoals ik u in een eerdere brief schreef, dichtbij zichzelf net zoals u dat zelf in uw leven probeerde. Om dit haalbaar te maken zijn het dichterlijke, het kinderlijke, het naïeve trouwe bondgenoten in deze fantastische (dit woord hier dan in zijn juiste context geplaatst) reis.

 Nachtelijke groet,

 

Chantal Sap

 

Comment

Comment

Brieven aan Hermann Hesse

H.Hesse Brief 1                                                Leuven, eind februari 2018

 

 

Geachte Heer Hesse,

 Neen, ik ontken het niet: liever dan u te schrijven had ik u graag ontmoet, aan een kleine ronde tafel in een bruin café. Eerst zouden de rookwalm en de te luide muziek een storende factor zijn maar ik vermoed dat de nacht vlug voorbij zou gaan, wegens zoveel te bespreken en te bediscussiëren.

Een lange brievencorrespondentie is nodig om mekaar in de volle diepte van uw werk te ontmoeten. Pas heel recent heb ik uw werk ‘werkelijk’ begrepen. Pas heel recent heb ik een vermoeden van wat achter uw woorden schuilgaat.

In de zestiger jaren vereerden velen u als schrijver–goeroe. Het had alles te maken met uw roman Siddharta waarin een jonge man een spirituele reis maakt. De reis die ook u naar Indië bracht in het begin van de twintigste eeuw, en de roman die daaruit voortvloeide, zijn echter slechts een fractie van uw werk. Uw oeuvre is een lange subtiele weg op zoek naar verlossing. Het is uw zelfgekozen moeilijke weg.

 “Mijn dagelijks gebed is dat ik mijn eigen innerlijke wereld bewaar”, schrijft u.

Zelden is iemand zich zo sterk bewust van zijn werkelijke opdracht in het leven, een opdracht die voor u samenvalt met ‘het schrijverschap en het innerlijke leven’. In de strijd om authenticiteit puurt u de diepte van de ziel uit. U vindt zielsgenoten die in uw werk, al dan niet toevallig, uw pad kruisen. Trouw zijn aan zichzelf is al een aartsmoeilijke opgave; toch doet u een poging om daarin ook nog anderen te  betrekken.

Bij een volgende gelegenheid wil ik daar dieper op ingaan.

 U genegen,

 Chantal Sap

Comment