Viewing entries tagged
auteurs en vrouwenthema's

Comment

Brieven aan Virginia Woolf

Brief 4 Virginia Woolf                        Leuven, zomer, 2018

 

Beste Virginia,

Over de - voor mij - literaire hoogtepunten in je werk zou ik nog lange brieven kunnen schrijven. Ik denk hierbij aan ’Mrs Dalloway’, ‘Orlando’, ‘Een kamer voor jezelf’, ‘Naar de lichttoren’ en niet in het minst: ‘De jaren’. Stuk voor stuk hebben deze romans mij aangesproken, zowel in hun thema’s als in de gedurfde manier waarop je de thematiek vorm gaf. Er is al zoveel inkt gevloeid over je werk dat ik daar nog maar weinig aan kan toevoegen, behalve datgene wat ik al in vorige brieven schreef.

Naast je romans en je dagboeken heb je echter ook bijzonder veel brieven geschreven. Computers waren in de eerste helft van de twintigste eeuw nog niet aan de orde, en misschien zou je ook vandaag nog een fervente briefschrijfster zijn. Veel vellen papier zijn door je handen gegaan; de postbodes te lande bezorgden deze brieven her en der aan je vrienden, in het bijzonder deze uit de Bloomsburygroep.

Waarom iemand brieven schrijft houdt mij tot op vandaag bezig. Anders dan in een roman is er in de brief de directe relatie met de correspondent en wellicht is het mogelijk om vrijmoediger te zijn, en meer persoonlijk. Veel schrijvers waren brievenschrijvers: ik denk aan G.Sand, Rilke, Flaubert, Thomas Mann, Lou-Andreas Salomé… Aan de zielsverwanten van de Bloomsburygroep kon je je mening kwijt over het werk van andere auteurs. Je was voor collega-schrijvers minstens zo kritisch als voor jezelf.

Er was ook nog een andere correspondentie: de brieven aan je vriendin Vita Sackville-West. De evolutie in de aanspreking die je in 20 jaar schrijven aan haar gebruikte vertelt me iets. In december 1922 schreef je ‘Beste Mrs. Nicholson’ en je eindigt ‘Hoogachtend, Viriginia Woolf’. Iets meer dan een jaar later werd dit ‘Beste Vita’…’Met vriendelijke groeten’. Nog iets later werd het ‘Mijn beste Vita’…’ en je eindigde met ‘Je toegenegen V.W’ en in 1925 werd het ‘Liefste Vita’ en eindigde met ’je V’. Vanaf dan werden lieve aansprekingen zoals ‘Mijn liefste schepsel’, ‘Beste Vita’, ‘Lieve schat’, ’Lief ezeltje West’ etc. afgewisseld met weinig of geen aanspreking, of opnieuw Mrs. Nicholson. De toon werd persoonlijker en je stak niet onder stoelen of banken dat je ‘de vrouw Vita’ liever had dan ‘de schrijfster’. Voor de schrijfster was je erg kritisch, de vrouw Vita intrigeerde je en maakte je jaloers. Ook de verschillen in politieke opinie waren van secundair belang in jullie relatie.

De brieven van Vita aan jou heb ik nooit gelezen: daardoor kan ik mij moeilijk een beeld vormen van de wederzijdsheid in jullie relatie. Jouw brieven toonden wel aan dat Vita voor jou erg belangrijk was, en dat het mogelijk was, zij het met vallen en opstaan, een innig contact te onderhouden. Een vriendschap die geheel in de lijn lag van de relatievormen in de Bloomsburygroep: weg van het Victoriaanse denken en met ruimte voor de ontplooiïng van de vrouw, zowel in haar denken als in haar lichaamsbeleving. Of hoe jouw brieven aan Vita een beeld weergeven van de verlangens en worstelingen van een vrouw en schrijfster in de eerste helft van de twintigste eeuw.

 Je zeer genegen,

 Chantal Sap

 

 

 

Comment