“Schöne Welt, wo bist du? Kehre wieder, Holdes Blütenalter der Natur!

Ach, in dem Feenland der Lieder lebt noch deine fabelhafte Spur...“ Schiller

 

Aan jij die altijd bezig bent,

 Je tuin ligt aan een kruispunt van wegen op een scherpe hoek. De woorden ‘grens’ en ‘begrenzing’ zijn hier meer dan ooit van toepassing. De mens heeft hier letterlijk de natuur ingeperkt door rondom uw tuin een netwerk van betonnen paden en wegen aan te leggen.

Tussen al die menselijke ingrepen ligt uw tuin als een symbool, een teken, een standbeeld; bijna alsof je met je tuin wil zeggen: ‘Hier heeft de natuur bestaan’, ‘Er is een tijd geweest dat er nog geen andere greep was op het land’…

Hier en daar bestaan nog zulke stille getuigen van weleer, een boswachtershuis middenin een bedrijfsgebied, een dorp naast een kerncentrale…

Jij wekt de indruk er alles aan te doen om je tuin niet tot een stuk erfgoed te laten herleiden. Je tuin is geen toonbeeld van verleden, geen droom, maar pure werkelijkheid.

In mijn fantasie droom ik soms de betonnen grenzen weg en zie ik uw tuin verdwijnen in een liefelijk stuk landschap, het landschap dat er ooit was.

‘Dichters zijn de hoeders van de natuur’, dat wordt gezegd, maar ook: ‘Dichters zijn dromers’. De dichter kan wel hoeder zijn van de natuur maar is vooral ook toeschouwer. Slechts het woord heeft de dichter om de natuur te bewaren, om ze te bezingen en tot haar door te dringen, en dit hopelijk niet  louter uit sentiment maar net omdat die natuur deel van ons gehele wezen, ons zijn, uitmaakt. Wij zijn niet enkel gedachte of woord of handen, wij zijn ook adem en ogen en lichaam in een levende kosmos. Naarmate die kosmos kleiner wordt zal de ademruimte ook verkleinen.

Hoe zullen wij dan leven, vraag ik me af.

Hoe zullen we overleven ?

 

Met deze gedachten neem ik vandaag afscheid,

 tot gauw,

 Chantal Sap

Comment