“Witte rozen oleanders komen samen en scheppen vreugde in hun onderlinge geschillen” R.Tagore

 Mijn beste man daar in uw tuin,

 Stilaan zal het snoeiwerk beginnen. Eerst de bomen, dan de struiken, vermoed ik. “De rozen snoeien bij het vierde oog…”: ik meen dat ik dit van de rozensnoei heb onthouden.

Rozen, het lijkt pas gisteren dat ze nog bleekgeurend stonden te bloeien. Elke roos heeft een eigen uitstraling, de fluweelrode met een barokke, ietwat wulpse verschijning naast de teder-melancholieke witte roos. Maar ook de oudroze met haar verweerde kleur straalt broosheid uit. Het fluweel zachte, de subtiele geur en de kleur bespeelt een palet aan gevoelens in ons. De tederheid en natuurlijke schoonheid van rozen biedt weerwerk aan een soms koude wereld.

Veel rozen hebben doornen, dat is goed. De doornen prikken, soms tot bloedens toe. Het herinnert ons aan de realiteit: ook het tedere, ook het schone kan kwetsen.

R.M. Rilke schreef een bundel vol rozengedichten, ik bied u graag een fragment aan:

‘Meer wezen dan werken is immers

Een roos, zou men zeggen.’

“Meer wezen dan werken” is de kracht en de schoonheid van de roos in de tuin.

In plaats van het angstvallige zoeken naar ‘nut’ zou dit ook de kracht van kunst kunnen zijn.

Zoals de dichter Saadi het uitdrukte in ‘De rozentuin’:

“Wat zul je bloemen plukken voor je schaal?

Mijn Rozentuin bevat ze allemaal!

De rozen pronken maar vijf of zes dagen;

De bloei van deze hof zal niet vervagen”

Hij schreef een rozentuin vol in de hoop dat zijn bloeiende woorden voor het nageslacht zouden ‘wezen’, dat ze de vergankelijkheid zouden overstijgen.

Meer is daar niet aan toe te voegen!

 

Van harte ,

 C.S..

Comment