Comment

Frauke J.Brief 11: ‘De trein is altijd een beetje reizen’ (4)

Beste Lezer,

Onlangs wou ik de trein nemen naar stad x. Het perron stond bomvol, want de twee vorige treinen die deze richting uit moesten waren nog niet aangekomen. Op het bord stond te lezen: ‘ vertraging op het spoor wegens koperdiefstal’.

 
Frauke_Trein-6.jpg
 


Intussen werden allerlei spoorveranderingen doorgegeven en mensen troepten samen om vervolgens trap af trap op van het ene spoor naar het andere te rennen. Ik zag mijn hoogbejaarde buurman in de stroom verdwijnen, op zoek naar één of ander spoor. Ik wou de man nog achterna rennen maar hij werd meegezogen in de massa.

Net de dag ervoor hoorde ik in het nieuws over het lovenswaardige initiatief van de NMBS om het onafhankelijk reizen voor mensen met een verstandelijke beperking te vergemakkelijken. Men had een handige ‘tool’ ( zo noemt men dat) ontworpen. In het nieuws zag je een vader, met draaiboek in de hand, zijn zoon met succes door het draaiboek en door het station loodsen.

De chaos van de koperdiefstalvertragingen overschouwend vroeg ik mij af hoe die jonge man vandaag zijn weg zou vinden en wie hem, zonder vader in de buurt, zou helpen. Het personeel had er de handen aan vol zichzelf op de hoogte te houden van de gebeurtenissen. Zoeken naar hulp leek me zoeken naar een speld in een hooiberg.

Ook vroeg ik me af wat er op zulk ogenblik gebeurt met mensen met een fysieke beperking, die tijdig en op voorhand een afspraak hadden gemaakt om een begeleider te bekomen: zou deze persoon dan de hele duur van de vertraging meewachten?

In al die wachttijd die ik zelf voor de boeg had bedacht ik hoe dergelijke situaties gelegenheden zouden zijn, voor de bazen, om te bekijken of ‘de tool’ werkt.

Een beetje egoïstisch (maar wel realistisch) was ik zelf  blij dat ik geen twee keer van perron diende te veranderen en slechts twintig minuten op mijn trein moest wachten. Een kleine dosis perrongeluk zei mijn vriendin achteraf.

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Frauke J. Brief 10: 'De trein is altijd een beetje reizen' (3)


 Beste lezer,

 Onlangs moest ik met het openbaar vervoer naar een begrafenis in het kleine dorpje S.. Mits vroeg opstaan en goed plannen zou mij dit lukken.

Frauke_Trein-1.jpg


Het plannen was op zich al een tijdrovende bezigheid, want een reisplan maken met de computer is niet mijn sterkte. Bovendien was de begrafenis op een zaterdag en uitgerekend die dag waren er werken aan het spoor en zou de trein worden vervangen door een bus.  Volgens mijn digitale wijsneus nam ik de vervang bus naar  G. In G. was er een aansluiting met een bus  naar S. En vervolgens moest ik nog zoveel minuten lopen (te voet bedoel ik). Kunt u nog volgen?

Zo gezegd zo gedaan: ik vertrok, vroeg in de morgen, met mijn reisschema op zak.

Er was zowaar een vervangbus en ik vond hem nog ook, dat was een mooie start! Helaas reed deze bus niet op rails en na enige tijd kwamen we in een verkeersvertraging terecht. In G. repte ik mij om een vervoerbewijs te halen en ook dat lukte. Helaas was het een maat voor niets want de aansluitende bus naar S. was net weg. De volgende bus naar S. vertrok over ruim drie kwartier. Ik berekende dat ik, wandeltijd vanaf de halte naar de kerk meegerekend, pas na de plechtigheid ter plekke zou zijn. Er restte mij niets anders dan op mijn stappen terug te keren. In de bus heb ik de betreurde overledene verteld hoe ik, noodgedwongen, afscheid van haar nam op deze eigenste plek in een vervangbus. Een halve dagreis verder stond ik weer thuis.

Leve de trein mits je van A naar B reist, liefst niet tijdens het weekend, en je ruim de tijd hebt.

 Mvg,

 Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 9: ‘Andere en betere’

Beste Lezer,

 

Mijn brieven aan u over hoe we ons vandaag het best verplaatsen en de moeilijkheden daarbij wens ik even te onderbreken voor iets actueel.

‘Andere en betere’ bij deze slogan wil ik stilstaan. Ik zag deze en gelijkaardige slogans de voorbije weken veelvuldig en in alle kleuren verschijnen op verkiezingsaffiche in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen.

Het doet me nadenken want spontaan denk ik dan: wie zijn die ‘andere’ en waarom zijn ze ‘beter’?

Variaties op dat thema zijn: ‘tijd voor vernieuwing’, ‘tijd voor iets anders’, …

Je hoort deze kreten trouwens niet alleen in verkiezingstijd maar ook bij andere gelegenheden.

We gaan er spontaan van uit dat ‘het andere’ en ‘het nieuwe’ beter zal zijn zonder dat iemand daar ook maar enig bewijs voor moet leveren.

Op het werk verwachten we alle heil van andere bazen of de nieuwe collega, in de hoop dat deze ons uit het moeras van conflicten trekken. Hoevelen onder ons hebben niet gedacht of denken dat ‘een andere partner’ de sleur van het dagdagelijkse zal doorbreken? Ik heb nooit begrepen waarom een slecht presterende voetbalploeg hoe dan ook een andere trainer nodig heeft. In al deze gevallen zijn we al dikwijls van een kale reis thuis gekomen.

Maar daarop ingaan zou mij te ver leiden.

Laat ik het even houden bij de verkiezingsaffiche. Is de andere of het andere beter? Waarom en wie levert mij daarvan een stevig bewijs? Hebben we een uitvoerig curriculum gekregen van alle ‘anderen’ inclusief hun al geleverde verdiensten aan de samenleving?

Heeft iemand een serieuze balans opgemaakt van het voorgaande, het oude dus, waardoor we concluderen dat dit niet goed was? Hebben we daar zinvolle argumenten voor?

Je zegt toch ook niet dat je tweede kind beter is dan je eerste, gewoon omdat het een nieuw of een ander kind is.

Ik weet niet, lezer, wat jij ervan denkt, maar ik vermoed dat ‘andere en betere’ eerder een verzuchting dan een echte wens is. Wellicht speelt ze in op ons verlangen dat ‘het gras groener is aan de overkant’ of dat ‘nieuwe messen beter snijden’ ook al weten we dat die nieuwe messen straks ook oude messen zijn.

Of speelt deze slogan in op ons blijvend zoeken naar een redder in het aardse tranendal: iemand die zal opstaan en alles anders zal maken?

Wie zal het zeggen. Wat we wel weten is dat met ‘iemand die zal opstaan’ we in het verleden ook al behoorlijk  slechte ervaringen hebben opgedaan.

 

Mvg.

Frauke J.

 

Comment

Comment

Fraukebrief 8 :‘De trein is altijd een beetje reizen’ (2)

Beste lezer,

Ben jij een treinreiziger, een autogebruiker, of beide?

Frauke_Trein-12.jpg

De trein is een prachtig vervoermiddel, vooral wanneer je van A naar B reist en die twee letters voor grote steden staan..

Naar buiten kijken is fijn, vanuit de trein de landschappen voorbij zien glijden, de torens van de steden zien die je al zo lang kent. Voorbij plekken reizen waar je bijzondere, goede of slechte, herinneringen aan hebt en waar je wellicht nooit meer komt.

Bent u een buitenkijker, lezer, of eerder een binnenkijker?

Ik kijk ook graag naar binnen, tenminste: indien daar ruimte voor is, de gangen niet volgepropt staan. Onlangs zat een heel oude dame tegenover mij: ‘We gaan lekker naar Brussel’, zei ze in haar sappig Hollands, ‘dan moeten we Frans praten’. De man die naast haar zat, ik vermoed haar zoon, probeerde duidelijk te maken dat je de twee landstalen mag gebruiken in de hoofdstad. ‘We moeten er af’ was het zenuwachtige antwoord van de dame, die de trein langzaam zag vollopen en niet zag hoe zich daar uit te wurmen. De zoon opperde nog dat er drie haltes waren in de hoofdstad, maar het vrouwtje was al opgestaan en baande zich moeizaam een weg tussen de bende reizigers. De zoon achter haar aan ‘pardon…excusez…pardon…’

De trein is een prachtig vervoermiddel, bedacht ik, maar niet tijdens de spits, niet wanneer je naar kleine oorden moet en misschien ook niet als je heel oud bent.

 Mvg

 Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 7 ' De trein is altijd een beetje reizen'

Frauke_Trein-7.jpg

Beste Lezer,

Nu de wegen vol lopen worden we aangespoord om de auto op stal te laten en met het openbaar vervoer te reizen. Voor mij geen probleem, ik heb nooit anders gedaan. Geef toe: het wachten op een perron tussen allemaal onbekende mensen, het blijft bijzonder. Ik mag graag kijken naar al die mensen en wat ze met zich meedragen. Onlangs nog zag ik een man en een vrouw grote, roodwitblauw gestreepte plastic tassen met zich meeslepen. Plots liet de vrouw één handvat los: een schok, binnenin de enorme tas rinkelde het alsof een servies brak. De man sakkerde. Kwamen deze mensen aan of reisden ze, bepakt met souvenirs of huisraad, terug naar een ver land?

Het perronpubliek kent zijn seizoenen. In de zomer zijn er de luchtig geklede meisjes en jongens, de gezinnen met strandtassen of een oude man met een simpel plastic zakje. In de winter zie je gebreide mutsen en sjaals, jassen in allerlei kleuren en stoffen. En altijd zijn er ook de mensen met hun laptop, smartphone, tablet in de hand, of het rugzakje in de nabijheid. Een verre of korte reis: het ‘mieren’ van mensen lijkt nooit op te houden, of liever: toch wel - het speelt zich vooral af tussen acht uur in de morgen en acht uur in de avond. Daarna lijkt het of alle mieren weer in eigen kolonie, eigen huis of land zijn teruggekeerd. De volgende dag herhaalt  deze drukte zich.

Ik kan uren op een perron doorbrengen, kijken en dromen van verre bestemmingen die via mensen van allerlei culturen langskomen. Soms is dat perrongeduld nodig, wanneer een sonore stem aankondigt dat je trein vijf minuten, vervolgens twintig minuten en later onbepaalde vertraging heeft. Dan mieren de reizigers nog sneller trap op, trap af en vervolgens opnieuw trap op. Snel zoeken op de phone of de aansluitingen nog kloppen.

In die eindeloze wachttijd is het wel prettig je een brief te schrijven, beste lezer.

Bij deze dus.

 Mvg,

 Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 6 ‘Iedereen in de auto – euh, op de fiets’

Frauke_Fiets-52.jpg

Beste lezer,

Even terug naar vroeger.

Ooit vertelde een zeer oude man mij dat hij als kind, in de tijd na de eerste wereldoorlog, geen speelgoed had. Hoe hij een stok omtoverde tot paard, papieren bootjes maakte van krantenpapier en ze liet varen in een poel. Een zeer bijzonder moment was het wanneer de auto van de dokter het erf op reed en hij tot na de visite in de glimmende wagen mocht zitten. De burgemeester en de dokter waren toen de enige trotse bezitters van een wagen.

We zijn amper honderd jaar verder en er zijn te veel auto’s op de weg. Na de tweede wereldoorlog was het bezit van een auto ’een teken van welstand en ‘gemak’. En nog later was (en is) het hebben van twee wagens voor veel gezinnen een noodzaak. Zo zie je hoe er in verschillende tijden verschillende noden ontstaan. Wellicht bestond er toen een slogan als ‘Iedereen in de auto’.

Ik weet niet of u zich ook afvraagt waarom het bij nieuwe slogans die gelanceerd worden altijd zo radicaal moet zijn in termen van ‘iedereen’ en ‘wij allemaal’.

Mag het om af en toe wat vraagtekens te plaatsen bij gelijk welk idee? Is er nog tijd om er over na te denken? bv. over de haalbaarheid..

Mag het om pro’s en contra’s in overweging te nemen?

‘Fietse wie kan’ dat klinkt al iets realistischer. Of ‘ Neem de fiets indien haalbaar voor jou’

Argumenten pro fiets zijn er genoeg: het is  goed voor schonere lucht, je weet nooit dat daardoor minder files zijn, het is goed om te bewegen, het is interessant voor de fietsenverkoop, zorgt voor werkgelegenheid bij de fietsenmakers…

Ik heb ook vragen: adem je als fietser niet veel vuile lucht in? Is fietsen dan wel zo gezond? Is de fietser van vandaag minder kwetsbaar dan deze van vroeger? Of krijgt de fietser nu meer bescherming en welke dan? Wanneer wordt het dragen van een fietshelm een feit? Recent onderzoek spreekt van meer fietsongevallen. Hoe zit het met veilige fietspaden dwz van het soort dat verschillend is van een lijn op een drukke baan trekken? Hoe veilig en druk zijn de snelle fietsbanen ’s avonds, bij nacht en ontij? Of bestaat er geen ‘me too’ langs zo’n weg in het aardedonker?

‘Leve de fiets’, maar er is nog veel werk aan de winkel om elke stad en elk dorp fietsvriendelijk te maken. België kan nog niet tippen aan Denemarken of Nederland.

En nu schiet dit lied mij te binnen: ‘Lat mie mo lopen langs de strote…mee me lief dat ik zo..geire zie…ik leire were te voete lopen….’

 

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

FraukeJ. Brief 5 'Iedereen op de elektrische fiets'

Frauke_Fiets-18.jpg

‘Iedereen op de elektrische fiets’

 

Beste Lezer,

 

Onlangs las ik enkele artikels waarin het snel en efficiënt fietsen wordt aangeprezen, begrijpelijk in een wereld van ‘hard werkende mensen’. Men spreekt van het aanleggen van fietssnelwegen - of zijn ze er al? Over de elektrische fiets wordt gesproken alsof het een alternatieve auto is.

Het lijkt erop dat het ‘rapraprap’ nu bij de fietser wordt gelegd.

Tegelijk pleiten we al jaren voor het verlangzamen van het verkeer. Hoe langer ik leef hoe meer ik zie hoe we onszelf soms tegenspreken. Indien je het mag geloven snort heel Vlaanderen binnenkort rond op een elektrische fiets. ‘Snort’ schrijf ik, en neen, je hoort  zo’n fiets niet snorren maar toch zoeft hij plots langs je heen. Een snorfiets hoorde je nog afkomen, je had er een extra rijbewijs voor nodig en diende een helm te dragen. Het lijkt alsof er delen uit ons collectief geheugen verdwijnen. Ik snap niet dat die knappe koppen in de politiek niet verder  kijken dan hun neus lang is. Mijn gezond verstand vertelt me nu al dat er binnenkort een nieuw soort ongevallen zal ontstaan nl. e-fietsers die botsen op fietsers en voetgangers. Meer nog: ik heb het in mijn eigen straat al zien gebeuren. Meer nog er werden onlangs in de krant al meer ongevallen met fietsers gesignaleerd!

Beste lezer: vraagt u zich ook wel eens af waar de trage weggebruiker binnenkort nog wandelt, loopt of rijdt? Ik wel.

Opnieuw schiet me een flard van een lied te binnen: ‘Hoe sterk is de eenzame fietser…?’

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 4

Frauke_Fiets-51 (1).jpg

 Beste lezer,

 

Uiteraard is het erg prettig dat er mensen zijn die hun auto inruilen voor een fiets, en toch is er ook iets raars.

Toen ik in de stad fietste vroeg ik me af wie nu de zwakke weggebruiker is. Er leek wel een nieuwe pikorde te zijn ontstaan.

Bovenaan prijkt koning auto: dat is een blijver, je kunt er niet tegenop.

Dan komt het flitsende fietstype: ‘Ik fiets snel, sta me niet in de weg!’

Volgt het nonchalante type: ‘Ik fiets of ga te voet en doe maar wat, blijf vooral uit mijn buurt. Verkeersregels? Bestaan die dan?’

Onderaan bungelen de aarzelende types: ‘Ik leer fietsen’, i’k kan niet goed fietsen, ‘ik fiets of stap traag…’ – kortom: alle langzamen in het verkeer.

En tenslotte heb je ook deze nog: de ‘Ik ga overal te voet’-types.

Ik bedacht dat alle weggebruikers een verkeersles zouden kunnen gebruiken.

Meer fietsers in het straatbeeld: dat vraagt om goede fietspaden. Meer fietsers in het verkeer vraagt om goede afspraken tussen fietsers, autobestuurders, bromfietsers en voetgangers. De elektrische fiets mogen we stilaan als een aparte categorie beschouwen.

Meer hoffelijkheid tussen alle gebruikers van onze wegen is nodig om malheuren te voorkomen. ‘Hoffelijkheid’: het  klinkt wat ouderwets, ik weet het, en toch is het mijn bescheiden gedacht dat al die nieuwerwetse maatregelen anders nieuwe wijn in oude zakken worden.

Wat denk jij ervan, beste lezer?

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

'Iedereen op de fiets'

Frauke_Fiets-46.jpg

Frauke brief 3

Beste lezer,

‘Iedereen op de fiets’

 Deze veel gehoorde slogan indachtig stapte ik onlangs terug de fiets op. Het was vele jaren geleden en dus even wennen. Al voelde het in het begin wat houterig, toch bezat ik nog genoeg trapautomatisme om de juiste cadans te vinden. Het verschil met vroeger was dat ik me niet langer alleen op het fietspad bevond, we waren met velen. Tot mijn verbazing was dat fietspad desondanks niet zoveel breder geworden. Een snorfiets raakte, op een haar na, mijn volle fietstassen. Langs een drukke weg kwam plots een fietser in tegengestelde richting me tegemoet. Een beetje paniekerig begon ik te bellen maar ik kreeg een middelvinger, blijkbaar was dit stukje fietspad tweerichtingsverkeer. Fietsen van allerlei formaten en met verschillende snelheden passeerden mij. Om in de stad te komen lagen er nog behoorlijk wat hindernissen op mijn pad. Minstens drie bouwwerven in één straat dirigeerden me van het fietspad af. Hier en daar stonden kleine bestelwagens op het fietspad geparkeerd. In de stad geraakte ik even uit koers, want fietsers reden er kriskras door elkaar en voetgangers baanden zich daartussenin een weg.

Ik had al mijn concentratie nodig om heelhuids uit die doolhof te geraken. Bovendien had ik weinig houvast: de stoplichten waren verdwenen en ik zag bijna geen zebrapaden meer. Voor veel fietsers was links of rechts houden een achterhaalde verkeersregel. Net nu we voor alles in het leven regels uitvinden worden deze in het verkeer geschrapt en dat op een ogenblik dat er meer fietsers dan ooit zijn.

‘Iedereen op de fiets’ is toe te juichen, maar wie is ‘iedereen’? Is ‘iedereen’ ook het kind dat pas fietst, de ouder wordende mens die ook niet altijd zeker van zichzelf is in het verkeer? Is dat ook de minder behendige, de lamme, de kreupele, de dove en de blinde? Wie staat model voor ‘iedereen’? Na mijn stressvolle fietstocht dacht ik dat ‘iedereen’ best fietsvaardig, gezond en een beetje maar niet té jong is om de huidige situatie aan te kunnen.

Op mijn terugweg uit de stad zocht ik mijn weg op een druk kruispunt. Iemand riep ‘kan het niet wat sneller moeke?’ Verontwaardigd hield ik mijn gelijkmatige tred. Neen, mij fietsen ze zo rap (nog) niet van mijn sokken.

 Mvg,

 Frauke J.

Comment

Comment

'Iedereen op de fiets'

Frauke_Fiets-47.jpg

Frauke brief 2

 

Beste lezer,

 

Onlangs stapte ik opnieuw op de fiets, dat het was lang geleden…

Er flitsten liedjes door mijn hoofd: ‘Fietsen op de heide….jij en ik alleen..’ en  ‘Hé kleine meid op je kinderfiets..’ . Ze deden me denken aan vroeger, aan mijn kindertijd.

 Vroeger, beste lezer,  fietste ik veel.

We fietsten met het hele gezin, want we hadden geen auto. Mijn eerste  fietsdagtocht herinner ik mij als één lange valpartij: ik schampte af op een stoeprand, viel over een uit stekende boomwortel en ik reed mijn eigen zus omver. Fietsbehendigheid was niet echt mijn talent: ik heb het letterlijk met vallen en opstaan geleerd. In die dagen werd niet zoveel gereisd: hoogstens twee keer per maand gingen we op uitstap met de fiets, te voet of met de bus. Verder gebruikten we de fiets om boodschappen te doen, familie te bezoeken.

Later fietsten wij, jonge meisjes, langs het kanaal naar school.

We fietsten traagzaam langs het water, haalden de vrachtboten in. We leerden het leven van de schippers op de vaart kennen. Jongens reden in ons kielzog. Fietsen begon leuk te worden.

Nog later fietste ik naar mijn werk, ik had dan wel een auto maar geen rijbewijs.

Rijden van en naar het werk was een verpozing. Er waaide rust door mijn hoofd.

Fietsen was verlangzamen, gaf mij een gevoel van vrijheid, misschien te vergelijken met hoe een zeiler zich op zee voelt. Je verstand op nul waardoor juist dan een nieuwe wind waait.

Vandaag heeft fietsen een ander élan gekregen, maar daarover meer in een volgende brief.

 Mvg,

 Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Frauke J. Brief 1

Beste Lezer,

Op deze nieuwe schrijfplek zet ik mijn brieven aan u verder. Het is wellicht ongewoon mij hier, op de sociale media, te vinden. Eerder schreef ik brieven aan krantenredacties, plaatste mijn woonkamer in een tentoonstelling, mijn brieven plakte ik als muurkranten in de stad; er bestaan mooie foto’s van.

Ik blijf het belangrijk vinden mijn ‘stem’ te laten horen, een ‘iemand’ te zijn.

U hoeft niet zo een hartje aan te vinken onder mijn brief, hem lezen is mij genoeg.

Want ‘een stem hebben’ is meer dan spreken:

er komt geluid uit je keel

het zijn niet zomaar woorden

geen losse noch loze zinnen

je hebt een mening over dit en dat

je krabbelt en schrijft neer

je spreekt luidop, reciteert desnoods

je roept niet langer in de woestijn

 

misschien zijn er mensen die je horen

 

Mvg,

 

Frauke J.

 

Comment

Comment

Deze Frauke brieven zijn een verder zetting van een project dat in 2011 ontstond (zie onderstaande tekst voor duiding van het project).

In een vorige zoektocht naar ‘een stem’ (Kruidtuin 2017) werd via foto’s verslag uitgebracht van een muurkranten actie in de stad.

In een nieuwe zoektocht naar een eigen stem bieden de foto’s van Herman Baert ondersteuning en illustratie bij het woord.

Comment

Comment

Niemand

Een niemand is een iemand
Laat dit duidelijk zijn voor wie
in de vergeten straat woont

er hangt een geur van kippensoep

‘de mensen’ zeggen ze
wie zijn ‘ de mensen’
uit wiens mond spreken ze en welke taal?
 

De mensen
staan in de hof,
staan aan hun deur,
sporen naar hun werk,
blijven travakken
vrijen, verdienen, verteren…
zwijgen, zwoegen, zweten…

De mensen
bij de bakker halen ze brood
ooit gaan ze dood.

Frauke Jemand

Comment

Comment

Frauke Jemand

In het jaar 2005 ontmoette ik, in een straat van de stad waar ik destijds regelmatig kwam, een vrouw. Ze stond in de deuropening en sprak mij aan.

De vrouw, laten we haar M noemen, had al een groot stuk leven achter de rug.

Ze wist veel over het reilen en zeilen in haar straat: ze kende bijna alle mensen die haar deur voorbijgingen bij naam. Over veel had deze vrouw een uitgesproken mening. Ze had een mening over de politiek in eigen land en in de wereld.  Ze praatte over klein en groot nieuws, over goed en kwaad.

Veel mensen liepen haar achteloos voorbij, zodat het soms leek alsof ze tegen zichzelf praatte. Ik bedacht dat zij op haar manier een buurtwerkster, het geweten, de spiegel van haar straat en haar wijk en verder was.

Het stemde mij mismoedig dat deze vrouw geen stem, geen forum had om van zich te laten horen.

M. kreeg van mij een eigen leven als ‘Frauke Niemand’. Voor mij stond ze symbool voor de vele naamlozen in vele straten in nog meer steden.

Comment